Opsporing
Onze helpdesk krijgt vaak terugkomende vragen. Hieronder staan de veelgestelde vragen met antwoorden over het opsporen van ontplofbare oorlogsresten.
Onze helpdesk krijgt vaak terugkomende vragen. Hieronder staan de veelgestelde vragen met antwoorden over het opsporen van ontplofbare oorlogsresten.
In paragraaf 6.6.2.2 van het “Werkveldspecifieke certificatieschema voor het systeemcertificaat opsporing conventionele explosieven” (WSCS-OCE) stond opgenomen dat het projectplan voor een opsporingsproject aantoonbaar moet zijn goedgekeurd door de gemeente(n) waarbinnen het opsporingsgebied is gelegen.
In artikel 4.10 van het Arbeidsomstandighedenbesluit is opgenomen dat het opsporen van ontplofbare oorlogsresten uitsluitend wordt verricht door een bedrijf dat voor de te verrichten arbeid in het bezit is van een certificaat opsporen ontplofbare oorlogsresten (CS-OOO) dat is afgegeven door Onze Minister of een door hem aangewezen certificerende instelling (CI).
Het CS-OOO staat, sinds 1 januari 2021, voor certificatieschema voor het opsporen van ontplofbare oorlogsresten. Bedrijven die OO opsporen moeten gecertificeerd zijn volgens het CS-OOO.
Artikel 4.10 van het Arbobesluit geeft aan wanneer onderzoek naar de aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten vanuit Arbo-regelgeving nodig is.
Het Convenant beoordeling projectplan opsporing oorlogsresten is een bestuurlijke afspraak tussen de het Platform Blindgangers (namens de VNG) en de VEO.