Markov Chain Monte Carlo methodiek
Markov Chain Monte Carlo als methodiek om het verdacht gebied te bepalen bij afwerpmunitie
Er bestaan drie manieren om voor verschillende situaties het verdacht gebied als gevolg van bombardementen af te bakenen. Zie bijlage 02.03 Afbakeningsmethoden Bommenwerpers bij CS-VROO-02.
-
Afbakening lineair patroon (bij lijnbombardement of stickbombardement)
Bij de afbakening van een lineair patroon methode wordt het principe gehanteerd dat de spreiding van het patroon in de lengte groter is dan de spreiding in de breedte. In de praktijk komt het er met deze methode op neer: hoe meer de bominslagen één rechte lijn vormen, hoe smaller het verdacht gebied. -
Nearest neighbour-methode (bij tapijtbombardement)
Bij de nearest neighbour-methode wordt het verdacht gebied bepaald door cirkels rondom de locatie van op basis van vooronderzoek bekende gedetoneerde bommen en blindgangers van een bombardement te trekken. De straal van deze cirkels wordt bepaald door de grootste afstand tussen twee bommen die direct naast elkaar liggen.
-
Markov Chain Methode (toepasbaar bij zowel bij lijnbombardementen als bij tapijtbombardementen)
Wat minder bekend is dat er tegenwoordig nog een manier bestaat om als methodiek te gebruiken om het verdacht gebied af te bakenen. Namelijk de Markov Chain Monte Carlo methodiek. Ook deze methode staat beschreven in de CS-VROO.
Door Crisislab en hoogleraar Eric Cator van de Radboud Universiteit is in 2016/2017 een methode ontwikkeld om het verdacht gebied bij bombardementen door bommenwerpers uit de Tweede Wereldoorlog te bepalen: Markov Chain Monte Carlo methode (MCMC). De MCMC methode wordt ook wel de Amsterdamse methode genoemd omdat deze methode als eerste door het Amsterdamse gemeentebestuur is gehanteerd. De MCMC is ook opgenomen als een van de afbakeningsmethoden in de CS-VROO.
Met behulp van de MCMC wordt door gebruik van statistiek een verwachtingsgebied afgebakend rondom bekende inslagen. De methode bepaalt het verdacht gebied op basis van een op voorhand gekozen zekerheidsmarge: de kans op de aanwezigheid van een vliegtuigbom mag niet groter zijn dan X %.
In Amsterdam is deze onzekerheidsmarge bestuurlijk vastgesteld op 10%, dat wil zeggen dat er met 90% zekerheid kan worden gesteld dat de blindgangers zich in het verdacht gebied bevinden. De onzekerheidsmarge van 10% wordt dus bestuurlijk geaccepteerd. Pogingen om tot ‘preciezere’ berekeningen te komen, leiden tot schijnnauwkeurigheid omdat de werkelijkheid zelf te veel onzekerheid bevat om ‘achter de komma’ te rekenen.
Kenmerken MCMC
- De MCMC biedt een instrument om op basis van een statistische onderbouwing te besluiten wel of geen veiligheidsmaatregelen te nemen voorafgaand aan bouwwerkzaamheden.
- Het verschil met de andere afbakeningsmethoden is dat met de MCMC de kans op voorkomen van een blindganger binnen en buiten het verdachte gebied benoemd wordt.
- De MCMC simuleert als het ware 100.000 keer het bombardement en concludeert op basis daarvan wat het meest waarschijnlijke gebied is waar de blindgangers terecht zijn gekomen, hetgeen zichtbaar wordt als een ‘sigaar-achtige vorm’.
- Toepassing van de MCMC laat zien dat het verdacht gebied soms groter, maar vaak kleiner, is dan het verdacht gebied op basis van andere afbakening methoden.
Bron: Methodiek afbakening van verdacht gebied. Waarbij de gele stippen staan voor de bekende inslagen en de blauwe contour voor het gebied waarbinnen voor 90% zekerheid alle blindgangers zich bevinden.
De methodiek staat omschreven in de rapportage Methodiek afbakening van verdacht gebied. Op dit moment wordt onderzocht op welke manier de methodiek breed gebruikt en meer toegepast kan worden in het werkveld.