Vernietigingslocaties

Bij bodemwerkzaamheden kan een gemeente te maken krijgen met ontplofbare oorlogsresten uit de Tweede Wereldoorlog. Om deze ontplofbare oorlogsresten veilig te kunnen ruimen (vernietigen) moet de ruiming bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de vindplaats van het explosief plaatsvinden. Als dit niet mogelijk is wordt gekeken naar een vernietigingslocatie.

Vernietigingslocatie

De Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) is de aangewezen instantie voor het ruimen (vernietigen) van explosieven. Het terrein moet voldoen aan de veiligheidseisen van de EODD voor een vernietigingsterrein.

Vaste vernietigingslocatie

Gemeenten kunnen een (vaste) vernietigingslocatie aanwijzen. Ook voor gemeenten die niet vaak te maken krijgen met niet-ontplofte munitieresten kan het verstandig zijn om op voorhand een vaste vernietigingslocatie aan te wijzen, zodat bij het aantreffen van niet-ontplofte munitieresten de EODD-ruimploeg en de politie geen onnodige tijd verliezen met het vinden van een geschikte vernietigingslocatie.

Eenmalige vernietigingslocatie

Als er geen vaste vernietigingslocatie is aangewezen zal de EODD-ruimploeg in samenwerking met de politie en de gemeente kijken waar het gevonden explosief in de omgeving tot ontploffing gebracht kan worden.

Als binnen de gemeente geen (geschikte) vernietigingslocatie aanwezig is kan eventueel worden uitgeweken naar een vaste vernietigingslocatie van een buurgemeente, afhankelijk van de munitiesoort en de staat van het explosief. Gemeenten kunnen onderling afspraken maken over het gebruik van elkaars vernietigingslocatie.

Veiligheidseisen

De veiligheidseisen zijn opgenomen in een brief van de EODD aan gemeenten en andere belanghebbenden. De samenwerking met de gemeente is van belang omdat de gemeente eventuele bijzonderheden in het terrein het beste kent. Denk hierbij aan ondergrondse kabels en leidingen, de aanwezige bebouwing en mogelijk het particulier eigendom van het terrein.

De ploegcommandant van EODD-ruimploeg stelt ter plaatse vast of de geïdentificeerde vernietigingslocatie geschikt is. Dit is onder andere afhankelijk van de te vernietigen munitieartikel(en), toestand van de bodemstructuur en omgeving.

Een vernietigingslocatie moet, als dat mogelijk is, aan de volgende eisen van de EODD voldoen:

  • bereikbaar zijn met een voertuig
  • geen infrastructuur of wegen binnen de uitwerkingssfeer
  • geen brandbare vegetatie rondom het vernietigingspunt
  • vrije ruimte met een straal van 110 meter rond het vernietigingspunt
  • overzichtelijk
  • beheersbaar zijn zodat derden geen toegang hebben gedurende de werkzaamheden
  • geen ondergrondse leidingen en kabels
  • geen hoogspanningsleidingen
  • bij voorkeur bestaan uit zandgrond waar men tot circa 1,50 meter diep kan graven zonder op grondwater te stuiten. Als ingraven niet mogelijk is, moet een zanddepot worden aangelegd, waar men met het aanwezige zand het te vernietigen explosief met minimaal 1,50 meter zand kan afdekken.

Voor het vernietigen van grotere munitieartikelen gelden, afhankelijk van het type munitie, andere eisen.

Milieuaspecten

Op een vernietigingslocatie is naast de veiligheidsrichtlijnen van de EODD ook milieuregelgeving van toepassing.

In de Wet bodembescherming is in artikel 13 een zorgplicht voor de bodem opgenomen. Als de bodem door activiteiten verontreinigd raakt, moet die bodemverontreiniging weer volledig worden opgeruimd. Als het gaat om een vaste vernietigingslocatie moet rekening gehouden worden met een vergunningsplicht vanuit de Wet milieubeheer en is een omgevingsvergunning nodig.

Gemeentelijke handvatten vernietigingslocatie ontplofbare oorlogsresten (OO)

De helpdesk van het Kenniscentrum OO ontvangt regelmatig vragen over vernietigingslocaties, ook wel plofplekken of springplekken genoemd. Ben je als gemeente verplicht een plofplek te hebben? Hoe moet je dat organiseren? Waar moet zo’n plek aan voldoen?

De handreiking Gemeentelijk handvatten vernietigingslocatie OO biedt antwoord op deze vragen. In de handreiking verzamelde het kenniscentrum informatie over dit onderwerp en tekende ervaringen op. Het kenniscentrum stemde de inhoud af met de EODD, het Platform Blindgangers en het Informatiepunt Leefomgeving.