Gemeentelijk beleid OO

Een gemeente kan er voor kiezen om invulling te geven aan hoe zij met ontplofbare oorlogsresten (OO) binnen haar gemeentegrenzen wil omgaan. Dit kan door middel van het opstellen van beleid en/of beleidsregels, maar ook door regels op te nemen over OO in bijvoorbeeld een bestemmingsplan of Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Welke regels en in welke mix is aan de gemeente om te bepalen.

Een gemeente kan altijd beleidsdocumenten opstellen. Een gemeente kan door middel van deze beleidsdocumenten aangeven:

  • welke doelen ze met betrekking tot OO wil bereiken
  • welke middelen ze daarvoor wil gebruiken
  • binnen welke tijd ze de doelen wil bereiken

Beleidsregels zijn een specifieke vorm van beleid, want ze hebben bijzondere rechtsgevolgen. Beleidsregels gaan altijd over een wettelijke bevoegdheid. Momenteel is het algemene standpunt dat de gemeente een taak en bevoegdheid heeft met betrekking tot OO als bevoegd gezag over openbare orde en veiligheid.

In opdracht van het Kenniscentrum Ontplofbare Oorlogsresten (Kenniscentrum OO) wordt een desktop-studie uitgevoerd naar de taken en bevoegdheden van gemeenten OO en worden eventuele onduidelijkheden - de zogenoemde ‘witte vlekken’ - in kaart gebracht. Wanneer deze studie afgerond is publiceert het Kenniscentrum OO de resultaten op de website.

Waarom beleid opstellen?

De redenen om beleid en/of beleidsregels op te stellen kunnen divers zijn. Een gemeente kan het, vanuit openbare orde en veiligheid, bijvoorbeeld nodig vinden dat bij grondroerende werkzaamheden een onderzoek naar de aanwezigheid van OO plaatsvindt. De gemeente kan op basis van de uitkomsten van dit onderzoek besluiten of zij het verantwoord vindt dat grondroerende werkzaamheden plaatsvinden. Daarnaast kan de gemeente via regels die doorwerken naar derden uitwerken welke processen een initiatiefnemer moet doorlopen als er sprake is van een risico op het aantreffen van OO. Onderdeel van het OO-beleid kan een afwegingskader zijn over hoe om te gaan met het gekozen risiconiveau (proportionaliteit).

Dit beleid geeft initiatiefnemers van ruimtelijke plannen en grondroerende werkzaamheden duidelijkheid over hoe de gemeente invulling wil geven aan het onderwerp ontplofbare oorlogsresten binnen haar gemeentelijk grondgebied. Duidelijkheid betekent nog niet per se doorwerking naar die initiatiefnemers. Met andere woorden; als het bij beleid blijft, dan is alleen de gemeente daar zelf aan gehouden.

Doorwerking van beleid

Beleid OO is uitleggen hoe u als gemeente invulling geeft aan het onderwerp OO en welke middelen u daarvoor wilt gebruiken. Wilt u dat beleid doorwerkt naar derden, dan moet u het beleid verder uitwerken in bijvoorbeeld (beleids)regels. De gemeentespecifieke situatie bepaalt welke mix aan instrumenten een gemeente inzet.

De juiste mix

Om de juiste mix van beleid en (beleids)regels toe te passen is het belangrijk vooraf inzicht te hebben in de aanwezigheid van OO. Het is aan iedere gemeente zelf om te besluiten of ze zaken met betrekking tot OO uitputtend wil regelen, enkel in kaart wil brengen waar verdachte gebieden zich bevinden of op een andere manier invulling wil geven aan haar taken en bevoegdheden.

Vooronderzoek

Voordat begonnen wordt met het opstellen van beleid OO, is het belangrijk om te inventariseren welke gegevens al bekend zijn en of het noodzakelijk is om (aanvullend) historisch vooronderzoek uit te voeren. Inzicht in naoorlogse werkzaamheden kan een contra-indicatie opleveren met betrekking tot het verdacht zijn op het aantreffen van OO of de risico’s voor de omgeving.

In de nabije toekomst plaatst het Kenniscentrum OO meer informatie op de website over wat er komt kijken bij het doen van zo’n onderzoek. Bijvoorbeeld over waar u als gemeente op moet letten, wat u wel/niet nodig hebt en hoe u een dergelijke uitvraag opzet.

Proportionaliteit

Een gemeente kan, als het gaat om openbare orde en veiligheid, zelf een afweging maken over hoeveel onderzoek of beheersmaatregelen zij noodzakelijk vindt. De vraag die daarvoor beantwoord moet worden is “Wat betekent voldoende voor mijn gemeente en bestuurders?”

Door aan de voorkant na te denken over proportionaliteit zorgt u ervoor dat het doel en het ingezette middel met elkaar in evenwicht zijn. Bijvoorbeeld door een afweging te maken tussen het belang van verkleining van risico’s door aanvullend onderzoek en het belang van het voorkomen van onnodige kosten en onnodig onderzoek.

Beleidskaart

In veel gevallen worden de resultaten van een vooronderzoek, al dan niet met naoorlogse ontwikkelingen in een gebied, gecombineerd met de afwegingen die een gemeente maakt in het kader van proportionaliteit, gevisualiseerd in een beleidskaart.

Voorbeelden

Eerder hebben we een praktijkverhaal gepubliceerd over een gemeente die een beleidsnota opstelde over OO.

Verschillende gemeenten stelden beleidsplannen, beleidsregels of andere documenten op voor ontplofbare oorlogsresten. Hieronder vindt u ter inspiratie een aantal voorbeelden. Het Kenniscentrum OO heeft geen inhoudelijk oordeel over deze voorbeelden.