Proportionaliteit

Een gemeentelijke bevoegdheid is  een afweging maken over hoeveel onderzoek of beheersmaatregelen zij noodzakelijk vindt in relatie tot de mogelijke aanwezigheid van Ontplofbare Oorlogsresten (OO) en de risico’s daarvan.

Deze afweging  wordt bezien vanuit openbare orde en veiligheid in het kader van grote risico’s voor de bevolking in bebouwd gebied of voor vitale infrastructuur.

Maar ook in het kader van Arbowet- en regelgeving maakt de gemeente in de rol van  opdrachtgever of werkgever afwegingen of het doel en het ingezette middel met elkaar in evenwicht zijn.

Aan de voorkant nadenken over proportionaliteit, bijvoorbeeld door een afweging te maken over het belang van verkleining van risico's door aanvullend onderzoek en het belang van het voorkomen van onnodige kosten en onnodig onderzoek. Maar ook door risico’s OO af te wegen tegen het brede pallet aan risico’s tijdens de uitvoering van werkzaamheden.

Handvat risicomanagement

Hoe kunnen gemeenten nu risico’s voldoende in kaart brengen en daarover de juiste afwegingen maken? Onderzoeksgroep Crisislab heeft al eerder relevante stukken geschreven over een proportionele omgang met OO.

Het kenniscentrum heeft een handvat risicomanagement voor gemeenten in de omgang met OO op laten stellen zodat gemeenten zo kunnen komen tot beleid OO dat uit gaat van risicomanagement. Het handvat maakt inzichtelijk welke afwegingen daarvoor nodig zijn.

Het handvat ondersteund de ambtelijke voorbereiding van besluiten op basis van een objectieve risicoanalyse. In de politiek-bestuurlijke werkelijkheid bestaan er ook andere (soms subjectieve) redenen die meewegen bij de besluitvorming. In dit handvat wordt daarom slechts beperkt ingezoomd op deze subjectieve redenen, terwijl in de voorbeelden wel beide invalshoeken worden geillustreerd. Voor de objectieve ambtelijke risicoanalyse biedt dit handvat richting bij het beantwoorden van het proportionaliteits vraagstuk en de afwegingen die gemeenten daarvoor maken.

Onderzoek toevallige vondsten

Er zijn twee omstandigheden waarbij er sprake is van de vondst van OO.

  1. Actief, als gevolg van geplande opsporingsonderzoeken die, vanwege Arbowet- en regelgeving, voorafgaan aan grondroerende werkzaamheden.
  2. Passieve vondsten, die gedaan worden zonder dat er een vooraf een indicatie is van de mogelijke aanwezigheid van OO. Deze worden toevallige vondsten genoemd.

De EODD gaf eerder desgevraagd de indicatie af dat op jaarbasis de verhouding tussen de inzet van de EODD naar aanleiding van geplande opsporingsonderzoeken versus de inzet voor toevallige vondsten zo’n 10 tot 15% vs 85 tot 90% bedraagt. Daar wordt nog aan toegevoegd dat slechts in zo’n 10% van de gevallen van een vondst naar aanleiding van geplande opsporingsonderzoeken er daadwerkelijk sprake was van OO. Zie ook het praktijkverhaal over de EODD.

Dit was voor het kenniscentrum reden om een analyse uit te (laten) voeren van het fenomeen toevallige vondsten om op die manier mogelijk informatie en handvaten voor gemeenten te kunnen leveren over hoe om te gaan met toevallige vondsten.

Gemeenten krijgen zo Inzicht in hun rol bij toevalsvondsten en of ze daar iets mee moeten en krijgen zo inzicht in het soort toevalsvondsten en verspreiding. Op basis hiervan kan een gemeente bepalen of het relevant is om hier beleid en/of regels op te ontwikkelen.

SIVOON

De Samenwerking Infrabeheerders voor het Veilig Omgaan met de Ondergrond in Nederland (SIVOON) is een samenwerkingsverband van Infrabeheerders om een eenduidig en proportioneel beleid tot stand te brengen op het gebied van OO. SIVOON zijn dus grote opdrachtgevers die veelal de bodem beroeren en vanuit die hoek met Arbowet- en regelgeving te maken hebben, waaronder OO.

Een publicaties van SIVOON over proportionaliteit zijn relevant om te melden:

SIVOON heeft haar ambities over OO verwoord in een position paper. Deze position papier gaat over een proportionele omgang met OO in relatie tot Arbowet- en regelgeving, waarbij beheersmaatregelen en risico’s in een redelijke verhouding tot elkaar staan en de beheersmaatregelen niet risicovoller zijn dan het te beheersen risico.

SIVOON heeft verder een onderzoek laten uitvoeren naar het risico bij het uitvoeren van handboringen in gebieden met een aannemelijke kans op aanwezigheid van OO. Het doel van dit onderzoek was om te komen tot een proportionele risicoanalyse voor werkzaamheden met handboringen. Dit onderzoek heet "handboringen in OO verdacht gebied". Dit onderzoek geeft gemeenten, naast een beeld over de effectiviteit van opsporing, duiding over het voorkomen van OO en in hoeverre dat te ondervangen is met onderzoek. Op basis daarvan kan een gemeente bedenken of in alle gevallen onderzoek nodig is of juist niet.

Position paper VEO

De Vereniging Explosieven Opsporing Nederland heeft een position paper, "De cijfers over explosievenopsporing in Nederland (pdf, 1.7 MB)"' gepresenteerd. Een aanzet voor de duiding vanuit de branche over de cijfers en de effectiviteit van explosievenopsporing.

Praktijkverhalen

Een van de gemeenten die een proportionele afweging heeft gemaakt bij het opstellen van haar beleid is de gemeente ’s-Hertogenbosch. In het praktijkverhaal hierover is dit opgetekend.
Ook het praktijkverhaal over de gemeente Den Helder geeft inspiratie in dit kader.