De heldere proportionele aanpak van de gemeente Den Bosch

Duidelijkheid scheppen, zodat iedereen weet wat er te doen staat. Dat wil de gemeente Den Bosch bereiken met het nieuwe beleid rondom ontplofbare oorlogsresten. Specialist Bodem & Bouwstoffen Geert Schuijers dook daarvoor de archieven in: “We wilden als gemeente een goed onderbouwd verhaal: op welke plekken moet je rekening houden met ontplofbare oorlogsresten? En wat moet er precies gebeuren als je iets aantreft?”

Bij de bevrijding van Den Bosch werden naar schatting 240.000 granaten afgevuurd. Alleen al in de nacht van 23 oktober 1944 vielen er 50.000 neer op de stad. “Geen wonder dus dat we ze hier geregeld in de bodem tegenkomen”, aldus Geert. “Een paar jaar geleden vonden wegwerkers er 66 op een kluitje onder de Maastrichtseweg.” Geert werkt ruim 21 jaar bij de gemeente ’s-Hertogenbosch. Als specialist Bodem & Bouwstoffen houdt hij zich onder andere bezig met bodemonderzoek en -sanering, het gemeentelijk gronddepot en ontplofbare oorlogsresten.

Den Bosch is in de Tweede Wereldoorlog diverse keren aangevallen. Toch zijn er relatief weinig problemen met ontplofbare oorlogsresten. “Voor de meeste bouwprojecten hoeven we namelijk niet zo diep de grond in”, legt Geert uit. “Er komen bij Den Bosch drie rivieren samen. Daardoor is de grond hier relatief vochtig. Om er toch goed op te kunnen bouwen is op veel plekken een laag zand opgebracht. Bovendien wordt hier ook veel op staal gebouwd.”

Niets zo vervelend als onduidelijkheid

Toch worden ook in Den Bosch oude explosieven in de bodem aangetroffen. Geert en zijn collega’s ontwikkelden nieuw beleid voor hoe de gemeente omgaat met ontplofbare oorlogsresten. Waarom namen zij dit initiatief? “Onze gemeente had hiervoor nog geen beleid”, vertelt Geert. “Maar er was wel behoefte aan, merkten wij. Er is niets zo vervelend als onduidelijkheid. Bij de start van een bouwproject wil een aannemer gewoon weten: zijn mijn medewerkers veilig op de bouwplaats? En welke bodemonderzoeken moet ik laten doen? Hetzelfde geldt als er bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden een oud explosief in de grond wordt aangetroffen. Door het nieuwe beleid weet iedereen hoe wij zo’n situatie hier aanpakken.”

De feiten op tafel

De gemeente had al een bommenkaart ontplofbare oorlogsresten. Deze openbaar toegankelijke kaart van Den Bosch toont het verwachte risico op oorlogsresten in de bodem. De gemeente creëerde de kaart in 2013 en paste hem nu twee keer aan aan de laatste kennis: in 2016 en 2023. “Er duikt af en toe een document op dat een nieuw licht werpt op wat er op een bepaalde plek is gebeurd”, vertelt Geert. “Daarom doken we opnieuw de archieven in op zoek naar feiten. Dat leverde waardevolle nieuwe informatie op. Soms staan in het ene document plannen om een locatie te bombarderen, maar wordt in een later bericht uitgelegd waarom dat uiteindelijk toch niet is gebeurd. Dan ben je blij dat je dat laatste document ook in handen hebt. Want dat heeft invloed op het te verwachten risico op die plek.”

De gemeente koos ervoor om het vooronderzoek voor de bommenkaart 2023 te focussen op afwerpmunitie omdat die als meest risicovol worden gezien. “De focus op een specifieke munitiesoort biedt het onderzoeksbureau de mogelijkheid dieper in de dossiers te duiken waardoor weer nieuwe informatie is gevonden. Er is zoveel informatie beschikbaar dat de kans groot is dat je informatie mist op het moment dat naar alle categorieën gekeken wordt.”

Het is moeilijk om door de hoeveelheid en soms gebrekkige informatie scherpe conclusies te trekken. Geert vertelt: “Op basis van de grote hoeveelheid beschikbare informatie uit verschillende bronnen is het mogelijk dat twee bureaus op punten andere conclusies trekken. Dat is niet erg zolang conclusies maar herleidbaar zijn. Het zou goed zijn als bedrijven bereid zijn om daarover met elkaar het gesprek aan te gaan, dat is nu niet altijd het geval.”

Het doel was een eenduidig beleid. “Daarvoor moet je een hele hoop feiten op een rijtje hebben”, aldus Geert. Daarvoor benaderde hij Crisislab, een stichting die zich bezighoudt met de ontwikkeling en verspreiding van kennis op het gebied van crisisbeheersing en fysieke veiligheid. “Zij creëerden voor ons het Kennisdocument voor een proportionele omgang met OO. Behalve de situatie in Den Bosch wilden we ook weten: hoe zit het in heel Nederland wat betreft ontplofbare oorlogsresten? Het liefst met getallen over een brede populatie mensen, zodat je betrouwbaardere conclusies kunt trekken. Dat vormde een stevige basis voor ons nieuwe beleid. Door al die gegevens hebben wij nu als gemeente een goed onderbouwd verhaal: op welke plekken moet je op basis van historische gegevens rekening houden met ontplofbare oorlogsresten in de bodem? En wat moet er precies gebeuren als je iets aantreft?”

Proportionele veiligheidsaanpak

Bij het ontwikkelen van dat beleid koos de gemeente voor een proportionele aanpak. Daarbij wordt onder andere rekening gehouden met de verhouding tussen het type explosief en het bijbehorende veiligheidsrisico (kans en effect). “Bij een klein explosief zoals een granaat komt de gemeente niet snel in actie”, legt Geert uit. “Dat laten we aan de Teamleider Explosieven Veiligheid van de politie en de EOD. Maar vind je ergens een vliegtuigbom, dan is dat natuurlijk van een heel andere orde. Er is een kleine kans dat je die ergens aantreft, maar het risico voor de openbare orde en veiligheid is dan wel hoog. Daarom zijn we daar als gemeente voorzichtiger mee.” De proportionele aanpak van Den Bosch kent drie kenmerken:

  1. Houdt rekening met kans en effect
  2. Beschrijft kans en effect van risico’s zo waardevrij mogelijk, en
  3. Is gebaseerd op een maatschappelijke kosten-batenanalyse

Geert stemde de inhoud van het nieuwe beleid af met diverse collega’s binnen de gemeente. “Je moet in zo’n traject allerlei keuzes maken. Wil je bijvoorbeeld dat het onderwerp oorlogsresten een plek krijgt in een vergunningsaanvraag voor nieuwe bouwprojecten? Dit beleid heeft raakvlakken met diverse andere afdelingen, waaronder Leefomgeving en Openbare Orde en Veiligheid. Maar ook bijvoorbeeld het Projectmanagement en Voorbereiding. Die collega’s hebben we dus nauw betrokken. Het college van burgemeester en wethouders heeft het beleid uiteindelijk vastgesteld.”

Gewoon goed onderbouwd

Het opsporen en ruimen van oorlogsresten kost geld. Het Rijk komt gemeenten hierin tegemoet met de zogeheten bommenregeling, ook wel suppletie-uitkering genoemd. Het nieuwe beleid laat zien hoe de gemeente omgaat met deze uitkering en waar zij het aan besteden. Gemeente Den Bosch vraagt de suppletie alleen aan voor eigen projecten. “Het geld voor de suppletie-uitkering komt uit het Gemeentefonds”, aldus Geert. “We vinden het niet gerechtvaardigd dat derden daarvan profiteren.” Omdat het nieuwe beleid per situatie precies aangeeft welke stappen gerechtvaardigd zijn, helpt het om de kosten makkelijker in kaart te brengen. “Zo helpt het ons dus ook bij de aanvraag van de uitkering. De regeling mag natuurlijk geen melkkoe worden, door bijvoorbeeld onnodige bodemonderzoeken of maatregelen op te voeren. Dat voorkom je door gewoon goed onderbouwd te werk te gaan. Wij doen het als gemeente al jaren zo, maar dat stond nog nergens uitgelegd. Daardoor ontstond er soms onduidelijkheid over de suppletie-uitkering. Het is gewoon handiger om het allemaal eens goed op te schrijven.”


Geert Schuijers, specialist Bodem & Bouwstoffen bij de gemeente Den Bosch