Nutsbedrijven met kabels en leidingen

Nutsbedrijven roeren de bodem in gemeentelijk grondgebied. Maar waar en wanneer is dikwijls onduidelijk. De vraag is of je als gemeente zicht wilt hebben op de omgang met OO, en hier regie op wilt houden en er wellicht enige sturing aan wilt geven.

Hoe vaak word je als gemeente nu geïnformeerd over dergelijke werkzaamheden? Hoe vaak heeft een ‘nutsbedrijf’ kennis over de kans op OO in een gebied en onder welke omstandigheden die aangetroffen kunnen worden? Wil je als gemeente vooral overzicht hebben in het buitengebied of ook in de gemeentekernen, waar mogelijk al veel is geroerd in het verleden? Nut en noodzaak van informatie over regels is een overweging op zich.

Nutsbedrijven zijn primair bedrijven die opereren in sectoren die in een openbaar nut voorzien, zoals energiebedrijven of drinkwaterleveranciers. Soms worden ook post, telegrafie, transport via het spoor en openbaar vervoer gezien als dergelijke sectoren. Omdat internet voor velen een belangrijke, misschien wel eerste levensbehoefte is, kan deze voorziening in dat rijtje ook niet ontbreken.

Al deze sectoren hebben minstens één overeenkomst. Om voorzieningen als kabels en leidingen aan te leggen of te onderhouden, moet de bodem geroerd worden. Dat overstijgt regelmatig de omvang van een straat, dorp, stad of gemeente en kan soms zelfs provinciaal of landelijk noodzakelijk zijn.

Kabels en leidingen in de Omgevingswet

De regels over regulering van de werkzaamheden in de openbare ruimte bij de aanleg van nutsvoorzieningenkabels staan nu in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) of Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI). Deze regels moeten uiterlijk voor 1 januari 2032 in het omgevingsplan zijn opgenomen. Want regels over activiteiten die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen, moet de gemeente opnemen in het omgevingsplan (artikel 2.1, lid 1 Omgevingsbesluit). De regels over telecomkabels blijven toch in de APV of AVOI staan. De reden hiervoor is dat de regels hun grondslag vinden in de Telecommunicatiewet.

In de Omgevingswet zijn geen rijksregels voor ontplofbare oorlogsresten opgenomen. De Omgevingswet biedt decentrale overheden wel de mogelijkheid zelf decentrale regels op te stellen voor de fysieke leefomgeving. Daarnaast is het mogelijk om via het omgevingsloket initiatiefnemers bij bijvoorbeeld graafwerkzaamheden te attenderen op de mogelijke aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten. Dit kan door te verwijzen naar een bodembelastingkaart.

Kabels en leidingen in Arbowet- en regelgeving

In algemene zin moeten opdrachtgevers en werkgevers vooraf de risico's voor de werknemers inschatten en beheersmaatregelen treffen. Je kunt dus stellen dat deze taak belegd is bij de nutsbedrijven en dat een gemeente (niet zijnde opdrachtgever of werkgever) hier geen rol of taak in heeft.

Een gemeente kan overwegen om actief bodemroerders te informeren over oorlogshandelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog. En ook over naoorlogse activiteiten en de gevolgen daarvan. Uiteindelijk kan een gemeente ook overwegen om een inschatting geven van de risico's bij de aanleg of onderhoud van kabels en leidingen.

Kabels en leidingen in relatie tot OOV

De werkzaamheden voor de aanleg of het onderhoud van kabels en leidingen vinden in veel gevallen plaats in het openbaar gebied. De mogelijkheid van het aantreffen van OO in het openbaar gebied tijdens grondroerende werkzaamheden voor kabels en leidingen kan een risico voor de bevolking of vitale infrastructuur betekenen. De afweging of dit een groot risico is en of beheersmaatregelen nodig zijn, kan een gemeente alleen maken als de situatie vooraf bekend is.

Zo zijn er gemeenten die in hun beleid hebben opgenomen dat voor specifieke gebieden tot 30, 40 of 50 centimeter onder het maaiveld geen risico's met OO worden verwacht. Dit gaat gelijk op met mogelijk archeologisch beleid waarin men er vanuit gaat dat in de afgelopen decennia de bovenste bodemlaag dermate is verstoord door ploegen en dergelijke dat er geen relevante verwachtingen meer zijn. Zo heeft de gemeente Rheden bijvoorbeeld opgenomen: 'Tot en met 30 centimeter kunt u graven en tuinieren zonder gevaar. Graaft u in een verdacht gebied dieper dan 30 centimeter, dan adviseren wij u om een onderzoek uit te laten voeren door een gecertificeerd bedrijf.'

De gemeente Vlissingen zegt in haar beleid: 'Voor het volledige grondgebied van de gemeente Vlissingen wordt de eerste 0,4 m –mv vrijgesteld van onderzoek. Dit omdat ervan uitgegaan wordt dat de bovenste 0,4 m voor het volledige grondgebied van de gemeente geroerd zal zijn door naoorlogse werkzaamheden.'

Voor het (ver)leggen van, werken aan of verwijderen van kabels en leidingen (of toebehoren) bestaat een vergunning- of meldingsplicht. Vaak wordt via de Vergunningencheck van het Omgevingsloket inzichtelijk gemaakt wanneer een vergunning van of melding bij de betreffende gemeente noodzakelijk is.

De eerdergenoemde beleidsafweging of er sprake kan zijn van een (groot) risico en of beheersmaatregelen nodig zijn over OO, vraagt om afstemming binnen de gemeentelijke organisatie.

Dan gaat het om afstemming tussen de collega's die zich bezighouden met het openbaar gebied en met openbare orde en veiligheid. Op basis van die afstemming kan bepaald worden of in het geval van kabels en leidingen een specifiek regime gevolgd moet worden en wat dat regime dan is.

Voor alle duidelijkheid: als er geen incidenten of vondsten zijn geweest, kan ook besloten worden om hier niets voor te regelen en enkel te verwijzen naar een protocol toevalsvondsten.