Handhaving

Wanneer een gemeente regels wilt stellen over OO – of dat nu is in het kader van openbare orde en veiligheid of vanwege arbowet- en regelgeving –, dan moet er ook vooraf nagedacht worden over de handhaafbaarheid van die regels en de gevolgen daarvan. Wat is hierover geregeld en wat kun je daarmee doen?

Openbare Orde en Veiligheid

Crisislab gaat in het onderzoek 'Een verkenning van de gemeentelijke taken en bevoegdheden rond de omgang met Ontplofbare Oorlogsresten' summier op handhaving in.

'De primaire taak van de gemeente als bevoegd gezag, in dit geval de burgemeester, is het handhaven van de openbare orde (maar let op: geen 'en veiligheid'). Hoe dit in de praktijk invulling zal moeten krijgen is niet omschreven in de wet. In ieder geval heeft de burgemeester bij 'ernstige vrees voor rampen' de bevoegdheid om noodbevelen op te leggen.'

Als vanwege specifieke omstandigheden een gemeente op een bepaalde manier met OO wil omgaan en daarvoor regels stelt, zijn er een aantal aspecten die bepalen of een regel (voldoende) handhaafbaar is:

  • capaciteit voor handhaving
  • is het controleerbaar?
  • is het relevant?
  • kan je met andere oplossingen hetzelfde resultaat bereiken?
  • is het al geregeld in andere wetgeving?

Gemeenten overwegen soms om een detectieverbod op te nemen in hun APV. Maar als daarop vervolgens geen of te weinig capaciteit wordt ingezet om deze bepaling te handhaven, is het de vraag of dit beleid effectief is.

Voorbeelden van een situatie waarbij de vraag gesteld wordt of wat je wilt bereiken al is geregeld in andere wetgeving:

  • Het verbieden van magneetvissen met als bedoeling te voorkomen dat daardoor OO in beroering wordt gebracht. De Wet wapens en munitie stelt kort gezegd al dat het verboden is om wapens en munitie in bezit te hebben of te vervoeren. Handhaving vindt plaats door de politie.
  • Magneetvissen is niet zonder meer toegestaan als het om mogelijke archeologische vondsten gaat.

Het kenniscentrum voor beleid en regelgeving schrijft een aantal relevante zaken over handhaving.

Uit de verkenning van de gemeentelijke taken en bevoegdheden rond de omgang met Ontplofbare Oorlogsresten van Crisislab is op te maken dat de burgemeester alleen in het geval van een acute (dreigende) situatie én bij een (dreigende) ramp voor de omgeving noodbevoegdheden kan inzetten in het kader van openbare orde en veiligheid (OOV). Een ramp is een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd. De materiële belangen zijn dan vitale infrastructuur en/of woonwijk. Denk daarbij aan situaties waarbij er bijvoorbeeld kans is op meerdere dodelijke slachtoffers in een woonwijk. Dan heb je het al snel over vliegtuigbommen van minimaal 250 lbs of soortgelijke OO in of vlak bij de bebouwde kom. De burgemeester kan dus noodbevoegdheden inzetten ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar. Handhaving zal plaatsvinden door de politie of toezichthouders die daarvoor zijn aangewezen.

Het is verstandiger om niet direct te kiezen voor handhaven, maar eerst vooraf in gesprek te gaan met initiatiefnemers en hen te overtuigen dat ze de werkzaamheden (mogelijk tijdelijk) zelf stopzetten. Dat moet wel gecontroleerd worden door de gemeente.

Handvatten voor handhaving

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft een juridische handleiding gemaakt voor handhaving. Deze handleiding kan worden toegepast bij handhaving, maar ook bij het opstellen van regels.

Ook is er een Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht om te zorgen dat handhavende instanties de handhaving zo uniform mogelijk aanpakken. Overheden brengen hiermee hun strategie in lijn met de landelijke strategie omgevingsrecht en wisselen ervaringen uit.

Arbo wet- en regelgeving

Als een werkgever of opdrachtgever zich niet houdt aan de arbowet- en regelgeving kan dit bij de Nederlandse arbeidsinspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden gemeld. De inspectie besluit dan zelfstandig of ze wel/niet handhaven.

Op basis van artikel 9.9 uit het Arbeidsomstandighedenbesluit kan de Nederlandse Arbeidsinspectie een bestuurlijke boete opleggen aan een bedrijf. Dit kan als handelingen of het nalaten daarvan in strijd zijn met artikel 4.10 van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Op basis van artikel 9.10 van het  Arbeidsomstandighedenbesluit kan de Nederlandse Arbeidsinspectie besluiten een werk stil te leggen.

Wanneer een waarschuwing of bestuurlijke boete al eerder gegeven is, kan de overtreding ook worden aangemerkt als een 'ernstige overtreding'. In dat geval zijn de boetes aanmerkelijk hoger. Wanneer de Nederlandse Arbeidsinspectie vaststelt dat werkgevers of opdrachtgevers hun taken rondom OO uit het Arbeidsomstandighedenbesluit niet vervullen, heeft zij de autoriteit om verregaand te handelen.

In het verleden is door de Nederlandse Arbeidsinspectie meermaals geconstateerd dat werkgevers en opdrachtgevers zich niet houden aan het Arbeidsomstandighedenbesluit. Zo constateerden inspecteurs van (toen nog) de Inspectie SZW in 2013 op 12 locaties waar zware ontplofbare oorlogsresten waren aangetroffen dat in alle gevallen vooraf bekend was dat het gebied verdacht was vanwege in het verleden uitgevoerde bombardementen. Het is onbekend of, en zo ja welke maatregelen toen zijn opgelegd aan de bedrijven die in overtreding waren van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

Wat als een onderzoeks- of opsporingsbedrijf zich niet houdt aan de geldende regels?

Het opsporen van OO mag alleen gebeuren door bedrijven die gecertificeerd zijn voor het certificatieschema opsporen ontplofbare oorlogsresten (CS-OOO). Crisislab schrijft in de eerder genoemde verkenning hierover: 'Als het opsporingsbedrijf dit (werken volgens de geldende regels en afspraken, red.) niet doet, en er schade ontstaat, zal het opsporingsbedrijf de schade moeten vergoeden. Er is dan sprake van een onrechtmatige daad. Dit is een belangrijke reden dat een adequate verzekering is vereist voor opsporingsbedrijven.'

De stichting VOMES is de certificaatbeheerder van de CS-OOO. De stichting laat zich adviseren door een Centraal College van Deskundigen waarin ook gemeenten zijn vertegenwoordigd in de rol van opdrachtgever. De certificaatbeheerder heeft de TÜV aangewezen als enige certificerende instelling voor de CS-OOO. De TÜV heeft een klachtenprocedure voor opmerkingen/klachten over de werkwijze van de TÜV zelf, maar ook over certificaathouders.