Actueel
Resultaten
De meeste ontplofbare oorlogsresten die gevonden worden zijn relatief klein. Regelmatig gaat het ook om zwaarder materiaal. Zo ook in Reimerswaal waar twee 500-ponders zijn gevonden.
Zoals bericht in maart dit jaar is door het CCvD-OO een ad hoc werkgroep ingesteld om de ruim 400 reactiepunten die zijn ingebracht in de consultatieronde te behandelen.
De inkt is nog niet droog of er is al een initiatief gestart om het wettelijke Certificatieschema voor het opsporen van ontplofbare oorlogsresten (CS-OOO) te evalueren.
Uit het werkveld ontvangen we signalen dat er vragen zijn over eisen in het certificatieschema die niet eenduidig zijn uit te leggen. Daarvoor zijn zogenoemde interpretaties opgesteld.
Het Team Explosieven Veiligheid komt in actie bij de vondst van een explosief of verdacht pakketje. Maar ook als het gaat om ontplofbare oorlogsresten.
Sommige gemeenten beschikken over een vaste vernietigingslocatie. De gemeenten Berg en Dal en Nijmegen gebruiken gezamenlijk een dergelijke locatie.
Sommige gemeenten maken voor het uitvoeren van hun taken op het gebied van ontplofbare oorlogsresten gebruik van de expertise van een Omgevingsdienst. Zo ook de gemeenten die onderdeel zijn van de Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH).
Het Kenniscentrum Ontplofbare Oorlogsresten legde de verbinding tussen de EOD en de explosievenopsporingsbranche, nadat de EOD het afgelopen jaar een relatief groot aantal zogenaamde Kathymijnen ruimde. Het kenniscentrum deelde de resultaten met de branche waardoor deze de gemeenten hierover beter kan adviseren.
Waterschap Zuiderzeeland, provincie Flevoland en gemeente Lelystad hebben in kaart laten brengen waar in de provincie Flevoland explosieven uit de Tweede Wereldoorlog kunnen zijn achtergebleven. Het is de eerste keer in Nederland dat een hele provincie is onderzocht.
Als het gaat om omgaan met ontplofbare oorlogsresten door gemeenten, is het nuttig om ook eens te kijken hoe andere gemeenten dat aanpakken. Gluren bij de buren. De nieuwe rubriek praktijkverhalen op de website van het kenniscentrum maakt dat mogelijk.