Voorbeelden vooronderzoek binnen het onderzoeksstadium "nader onderzoek"

Voorbeeld 1

Een ontwikkeling zal plaatsvinden in een gebied dat al 100 jaar bestaat uit natuurgebied en nog niet eerder is onderzocht op de aanwezigheid van OO. Dit betekent dat het gebied tijdens de oorlog dezelfde functie had. Als in dit gebied OO in de bodem zijn achtergebleven, is de kans aanzienlijk dat deze OO nog steeds aanwezig zijn. Het gebied is namelijk sinds de oorlog niet of nauwelijks ‘geroerd’. Een onderzoek naar de Conflictperiode is de logische keuze om al dan niet aan te tonen dat het gebied moet worden beschouwd als verdacht op de aanwezigheid van OO.

Een onderzoek naar de na-Conflictperiode is geen logische keuze, want het is al bekend dat het gebied niet of nauwelijks is veranderd in de naoorlogse periode. Het in kaart brengen van naoorlogse ontwikkelingen zal daarom hoogstwaarschijnlijk niets opleveren.

Voorbeeld 2

Een ontwikkeling zal plaatsvinden in een gebied dat in de oorlog bestond uit natuurgebied. Dit gebied is sinds de jaren zeventig sterk ontwikkeld en vormt op dit moment  een belangrijke industriële haven. Als in dit gebied OO in de bodem zijn achtergebleven, is het aannemelijk dat tenminste een gedeelte van deze OO als gevolg van naoorlogse bodemingrepen niet meer in de bodem aanwezig zijn. Eventueel verdacht gebied kan daarom op basis van een onderzoek naar naoorlogse ontwikkelingen worden verkleind. De opdrachtgever kan de volgende keuzes maken:

  1. Allereerst een onderzoek uitvoeren naar de Conflictperiode zodat bekend is of het gebied moet worden beschouwd als verdacht op de aanwezigheid van OO. Vervolgens een onderzoek naar de na-Conflictperiode om het verdachte gebied te verkleinen.
  2. Uitsluitend een onderzoek uitvoeren naar de na-Conflictperiode. Zodat de aanwezigheid van OO in een specifiek gebied tot specifieke diepte kan worden uitgesloten op basis van naoorlogse ontwikkelingen.

Het is situatie-afhankelijk wat hier de beste keuze is. Een onderzoek naar de na-Conflictperiode kan voldoende zijn om aan te tonen dat deze bodemlaag niet langer verdacht is. Maar dan moet de opdrachtgever kunnen inschatten dat een gebied waarschijnlijk verdacht is, maar dat de bodemlaag waarin gewerkt gaat worden sinds 1945 volledig is "geroerd".

Anderzijds kan het lonen om eerst een onderzoek uit te voeren naar de Conflictperiode. Als blijkt dat een gebied helemaal niet verdacht is, dan bespaard dat een boel werk. Er hoeft geen moeite meer gedaan worden om op basis van een analyse van naoorlogse bodemingrepen de te roeren bodemlaag onverdacht te verklaren. Daarnaast zullen op dat punt eventuele discussies over veiligheid worden vermeden.