Checklist fase 1 Oriënterend Onderzoek

In het geval van een bureaustudie

  1. Is de eerder uitgevoerde bureaustudie uitgevoerd volgens de richtlijnen van het WSCS-OCE of CS-VROO?
  2. Overlapt het in de eerder uitgevoerde bureaustudie onderzochte gebied volledig met de huidige te onderzoeken locatie?
  3. Zijn in het eerder uitgevoerde onderzoek geen belangrijke uitsluitingen gemaakt? Zoals (niet limitatief) het niet raadplegen van verplichte bronnen of het uitvoeren van een verticale afbakening van het verdachte gebied?

In principe kan als uitgangspunt worden genomen dat het volgen van de richtlijnen van het WSCS-OCE of CS-VROO bij het uitvoeren van een bureaustudie resulteert in een kwalitatief voldoende uitgevoerd onderzoek. Mits er geen belangrijke uitsluitingen zijn gemaakt. Daarbij geldt dat het CS-VROO een meer recente en uitgebreidere richtlijn is dan het WSCS-OCE.

Bovenstaande vragen leveren twee maal ja en er zijn geen belangrijke uitsluitingen gemaakt? Dan kun je ervan uit gaan dat een onderzoek deugdelijk is uitgevoerd en dus voldoende is onderzocht.

Bovenstaande vragen leveren twee maal ja en er zijn belangrijke uitsluitingen gemaakt? Dan is het aan de beoordelaar om in te schatten of deze uitsluitingen tot gevolg hebben dat het onderzoek voldoende of onvoldoende is.

Bovenstaande vragen leveren eenmaal nee ? Dan zal het onderzoek in de meeste gevallen onvoldoende zijn. Hetzij omdat de kwaliteit niet voldoende is, hetzij omdat het onderzoek onvoldoende overlapt met het te onderzoeken gebied in kwestie.

In het geval van een opsporingsonderzoek

  1. Is het gebied waarin bodemingrepen zullen worden uitgevoerd in het eerder uitgevoerde opsporingsonderzoek in horizontaal en verticaal opzicht volledig onderzocht?
  2. Is de bodem waarin bodemingrepen worden uitgevoerd naar aanleiding van het uitgevoerde opsporingsonderzoek volledig vrijgegeven van de aanwezigheid van OO die een gevaar vormen?

Bovenstaande vragen leveren twee maal ja? Dan kun je ervan uitgaan dat een onderzoek deugdelijk is uitgevoerd en dus voldoende is onderzocht.

Bovenstaande vragen leveren een maal nee? Dan  zal het opsporingsonderzoek in sommige gevallen onvoldoende zijn. Hetzij omdat de bodem in horizontaal of verticaal opzicht onvoldoende is onderzocht om daarin bodemingrepen veilig te kunnen uitvoeren. Hetzij omdat de onderzochte bodem niet volledig is vrijgegeven en er nog OO in de bodem aanwezig kunnen zijn.

Het is aan de beoordelaar om in te schatten of er in een dergelijk geval sprake is van een onveilige werkplek wanneer zonder verdere OO-maatregelen te treffen aan het werk wordt gegaan.