Gouda: omgaan met relatief beperkte hoeveelheid ontplofbare oorlogsresten

Gouda is één van die gemeenten waar de schade als gevolg van oorlogshandelingen relatief beperkt is. De hoeveelheid werk die de gemeente heeft met ontplofbare oorlogsresten is daardoor, ook weer relatief, bescheiden. Dat alles neemt niet weg dat de gemeente zeker wel rekening moet houden met niet gesprongen explosieven. Een situatie die veel gemeenten zullen herkennen. Hans Rijzenga van de gemeente Gouda neemt ons mee in hoe Gouda hierin opereert.

Gouda in de Tweede Wereldoorlog

In Gouda hebben zich nauwelijks gevechtshandelingen op de grond voorgedaan. Zowel niet in 1940 als bij de bevrijding. Gouda had wel te maken met bombardementen en beschietingen op de spoorwegen. Hans: “Als geallieerde vliegtuigen terugkwamen uit Duitsland en ze hun bommen niet kwijt waren geraakt bij hun primaire doelwit, dan werden er op de terugweg zogenaamde ‘secondary targets’ gezocht. Dan hadden ze toch wat bereikt en ze waren hun bommen ook kwijt. Dat laatste was ook belangrijk want ze mochten om veiligheidsredenen niet met bommen landen op hun thuisbasis in Groot-Brittannië. Spoorwegstations en -emplacementen waren dan een voor de hand liggend doelwit. Daar hebben in Gouda dan ook de meeste aanvallen op plaatsgevonden. En daarbij natuurlijk ook de nodige missers waarbij andere doelen geraakt zijn.”

Ontplofbare Oorlogsresten in Gouda

In 2006 werd Gouda weer een keer geconfronteerd met ontplofbare oorlogsresten toen er onverwacht een vliegtuigbom werd aangetroffen bij rioleringswerkzaamheden. Mede naar aanleiding daarvan vond de gemeente Gouda het toch nuttig om over een bommenkaart te beschikken. Men liet daarom een historisch vooronderzoek uitvoeren. De gemeente liet een bommenkaart (verwachtingskaart OO) maken die via de website van de gemeente voor iedereen toegankelijk is, zie de webpagina Bouwen_open op Gouda.nl. Daarnaast zijn er ook allerlei andere thematische kaarten beschikbaar. Deze kunnen als lagen over elkaar heen gelegd worden. Deze kaart is al een keer aangepast en dat gaat over een tijdje voor de derde keer gebeuren. Hans: “Er zijn nu nieuwe technieken om oude luchtfoto’s te bekijken waardoor opsporingsbureaus betere conclusies kunnen trekken. Dat levert nieuwe inzichten op en daarnaast hebben er natuurlijk allerlei grondroeringen plaatsgevonden die nieuwe kennis heeft opgeleverd. En af en toe duiken er ook nog nieuwe archieven op.”

De uitvoeringspraktijk

Ontplofbare oorlogsresten zijn voor de gemeente een relatief kleine taak. Hans schat in dat hij daar voor Gouda zelf gemiddeld niet meer dan één uur per week aan besteed. Hans: “Mijn functie is ‘beleidsadviseur openbare ruimte’. Het overgrote deel van mijn capaciteit gaat in het afvalbeleid van de gemeente zitten. Ontplofbare oorlogsresten zijn een echte niche-taak voor mij. Wat ik vooral doe is het mede vormgeven van het OO-beleid, aanvragen voor bijdragen uit de bommenregeling en een eerste beoordeling van projectplannen voor ruiming van ontplofbare oorlogsresten. Als ik die beoordeling heb gedaan gaat de verdere begeleiding daarvan over naar de collega’s van Openbare Orde en Veiligheid.”

Gouda beschikt over een Beleidsnota ontplofbare oorlogsresten. Hans: “In Gouda hebben we te maken met een slappe bodem. Dat betekent ook wat voor de diepte waarop oorlogsresten kunnen voorkomen in de bodem. Zwaardere explosieven zijn bij ons dieper weggezakt dan op andere plaatsen. Daar hebben we ons beleid op afgestemd. Binnen gebieden die verdacht zijn omdat er mogelijk vliegtuigbommen kunnen liggen is opsporingsonderzoek gewenst als er grondroeringen plaatsvinden dieper dan 3 meter onder maaiveld. We hebben een klein gebied waar kleiner kaliber explosieven kunnen liggen. Daar is de grens een halve meter.”

“Formeel kunnen we initiatiefnemers voor grondroeringen (niet zijnde de gemeente) niet dwingen om onderzoek te doen, dat kan alleen via de lijn van de Arbo-regelgeving. Bij die regelgeving is de gemeente geen bevoegd gezag. We kunnen wel adviezen geven aan initiatiefnemers. We krijgen daarbij ook goede ondersteuning van de Omgevingsdienst Midden-Holland. Zij toetsen alle bouwaanvragen en letten er expliciet op of er een issue is met ontplofbare oorlogsresten en adviseren de initiatiefnemer dan te handelen in lijn met ons OO-beleid.”

Een flink aantal jaren geleden is het een keer voorgekomen dat de Inspectie SZW een werk liet stilleggen omdat een aannemer weigerde opsporingsonderzoek uit te laten voeren. Hans hoort wel dat de Inspectie SZW (mede als gevolg van capaciteitstekorten) tegenwoordig nauwelijks aandacht besteedt aan de naleving van dit onderdeel van de Arbo-regelgeving.

Gezien de samenstelling van de Goudse bodem kunnen vliegtuigbommen tot 14 meter diep wegzakken. Dat maakt detectie lastig en benadering extreem duur. Dat laatste is zeker het geval als je dan ook nog ander metaal vindt dan van een bom. En dat is al een paar keer gebeurd. Hans: “heien moet bij ons vaak tot minstens 14 meter diep omdat je daar pas de vastigheid van zand hebt. Wij hebben ervoor gekozen om trillingsvrij heien verplicht te stellen in verdachte gebieden. Dit in combinatie met het uitgangspunt dat detectie alleen nodig is op de heipaalpunten en niet op het hele gebied dat ontwikkeld wordt. De optelsom van ‘duurder’ heien en minder opsporingskosten levert een besparing op. Daardoor is in Gouda ook draagvlak voor deze aanpak.”

Hans: “Sinds 2008 hebben we slechts 2 ruimingen van vliegtuigbommen gehad. De aanname die veelal gedaan wordt is dat zo’n 10% van de afgeworpen bommen een blindganger was. Als dat klopt verbaast het me wel dat er in Gouda relatief zo weinig gevonden is. De vraag is natuurlijk waar dat aan ligt, het genoemde percentage of de lokale situatie in Gouda?”

Financiering

De afgelopen vijf jaren deed Gouda drie keer wel een beroep op de bommenregeling en twee keer niet. In de drie keer dat er wel een bijdrage is verkregen ging het om bedragen van €364.000, €54.000 en €1.028.000. Deze bommenregeling is in de loop van de jaren een paar keer aangepast en over het gebruik van de huidige regeling zijn er, zoals bij alle financiële regelingen, interpretatieverschillen over het gebruik ervan. Met name als het gaat over bijdragen voor opsporingsonderzoek door derden (niet de gemeente zijnde). Hans: “Ik zie er wel een logica in dat tot op zekere hoogte derden ook een bijdrage kunnen krijgen. Wij hebben een aantal ontwikkellocaties gehad waar we als gemeente zelf bij betrokken waren en ook erg achter stonden. Waar vroeger de gemeente het onderzoek deed doen nu veelal derden dat. Zo zat in de aanvraag voor de bijdrage voor 2023 onderzoek op een voormalig ziekenhuisterrein waar woningbouw plaatsvindt.“ Hans: “Je hoeft initiatiefnemers er niet op te wijzen dat er in sommige gevallen de mogelijkheid is om via de gemeente een beroep op de bommenregeling te doen. Dat weten ze zelf heel goed en anders wel de bureaus die ingeschakeld zijn voor het opsporingswerk.”

Aanvragen voor een uitkering uit de bommenregeling zijn in de gemeenteraad van Gouda meestal een hamerstuk. Met af en toe een technische vraag. Hans: “Het aantal taken van de gemeente is de afgelopen jaren flink toegenomen. Ik heb de indruk dat de raadsleden het daardoor zo druk hebben dat er daarom voor zo’n relatief klein beleidsonderwerp weinig aandacht over blijft.”

Er is ruimte voor interpretatie van de toepassing van de bommenregeling. Hans: “Ik mis vanuit de regeling wel wat duidelijkheid over wat nu wel of niet aan kosten meegenomen mag worden. Gelukkig heeft het Platform Blindgangers daar een handreiking voor gemaakt. Die volgen wij.”


Hans Rijzenga, beleidsadviseur openbare ruimte bij de gemeente Gouda