Waalwijk en ontplofbare oorlogsresten

Esther Raats is beleidsmedewerkster milieu bij de gemeente Waalwijk. Het beleid rondom Ontplofbare Oorlogsresten (OO) vormt een onderdeel van haar takenpakket. De gemeente Waalwijk is een beetje een ‘tussen-in’ gemeente als het gaat over de omvang van de OO-problematiek. Voor andere gemeenten die in een vergelijkbare situatie zitten wellicht interessant om te bekijken hoe de gemeente Waalwijk hiermee omgaat. Esther licht dat in dit praktijkverhaal toe, met extra aandacht voor het aspect financiën.

Esther heeft overigens een heel persoonlijke band met het beleidsveld Ontplofbare Oorlogsresten. Eén van haar grootvaders werkte voor de Burgerhulpverlening en kwam in 1948 om bij het ruimen van een Engelse luchtdrukbom. Samen met vier collega’s van hem. Op de website van het Rijksvastgoedbedrijf staat een artikel over die tragische gebeurtenis en het bezoek dat Esther pas geleden bracht aan de ongelukslocatie, de Diogenesbunker in Schaarsbergen (gemeente Arnhem).

Waalwijk in de Tweede Wereldoorlog

De gemeente Waalwijk heeft ruim 50.000 inwoners. Naast Waalwijk bestaat de gemeente uit de dorpen Sprang-Capelle en Waspik. Tot eind 1944 heeft Waalwijk relatief weinig schade opgelopen door oorlogshandelingen. Dat veranderde aan het eind van dat jaar. Na het mislukken van operatie Market Garden concentreerden de geallieerden zich op de bevrijding van Nederland beneden de rivieren.

Voor Waalwijk betekende dat dat de gemeente vanaf de bevrijding op 30 oktober een half jaar frontgebied werd. Een klein deel van de gemeente (bij het Kapelsche veer) bleef tot januari 1945 zelfs bezet door de Duitsers. Die hadden zich net ten zuiden van de Bergsche Maas ingegraven. Er is lang en hevig om dat bruggenhoofd gevochten, met 1200 gewonde en gesneuvelde militairen als triest resultaat. Ook de burgerbevolking leed daar natuurlijk onder. Daarnaast stortten er in Waalwijk ongeveer 75 V1’s neer die hun doel niet hebben bereikt, met 25 doden als gevolg.

Beleid over Ontplofbare Oorlogsresten in Waalwijk.

Esther: “We hebben als gemeente een historisch vooronderzoek niet gesprongen explosieven laten uitvoeren. Omdat de gemeente lang frontgebied is geweest kwam daar uit dat het hele grondgebied van de gemeente verdacht gebied is. Daar hebben we wel een slag overheen gedaan door te kijken wat er na de oorlog, in de ‘na-conflictperiode’ is gebeurd aan grondroeringen. Zo is er onder andere gekeken naar uitgevoerde naoorlogse bouwactiviteiten als aanleg infrastructuur, woonwijken en industriegebieden, maar ook ontgrondingen, ophogingen, bodemsaneringen en dergelijke. Dat heeft geleid tot een forse reductie in verdachte gebieden”.

Esther benadrukt dat het volgens haar niet voldoende is om ‘een’ bommenkaart te hebben. In haar optiek hoort daar ook zeker ‘beleid’ bij. In Waalwijk vastgelegd in de Beleidsnota Omgaan met niet-gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Esther: “Als je geen beleid hebt geformuleerd moet je elke keer weer nadenken over wat je wel/niet adviseert over onderzoek naar OO als iemand een schop in de grond steekt. Veel handiger als je dat van tevoren doordacht hebt en een lijn voor hebt uitgezet die je steeds opnieuw kan gebruiken”. “Je wilt dat er veilig gegraven kan worden, maar je wilt ook niet dat je gemeente onnodig op slot gaat en je wilt ook je inwoners niet op onnodige kosten jagen”. Esther benadrukt dat het wel goed is om het beleid na een aantal jaar te evalueren.

In Waalwijk staan in de bestemmingsplannen geen bepalingen over ontplofbare oorlogsresten. Dat betekent dat de gemeente het richting derden vooral moet hebben van de kwaliteit van haar advisering. In verband met de risico’s op OO nam de gemeente in de Algemene Plaatselijke Verordening een verbod op metaaldetectie op voor gemeentegrond in de conflictzone Kapelsche veer.

Financiering

De gemeente Waalwijk doet gemiddeld geen groot beroep op de suppletieregeling (de bommenregeling uit het gemeentefonds). In de jaren 2019 tot en met 2021 slechts iets meer dan €25.000. In 2022 en 2023 was dat anders. Toen ging het om ruim €600.000 en ruim €450.000. Bij deze twee jaren ging het gelijk om twee gevallen waar veel discussie over was en is, dit vergelijkbaar met discussies op landelijk niveau met betrekking tot kosten van 'derden'. In de Beleidsnota is geen beleid geformuleerd over hoe om te gaan met kosten en met de bommenregeling.

De gemeenten kunnen via het gemeentefonds een bijdrage of suppletie krijgen voor kosten die gemaakt worden voor ontplofbare oorlogsresten. De aanvraag voor een bijdrage uit deze bommenregeling vergt sinds 2014 alleen een raadsbesluit. In Waalwijk was dat in het verleden, toen het alleen om kosten van de gemeente ging, meestal een hamerstuk. Toen het ging om een bijdrage voor een derde kwamen vragen uit de gemeenteraad over zaken als: is het redelijk dat een derde een dergelijke bijdrage krijgt en welke kosten zijn nu wel en welke niet declarabel, enzovoort? Esther begrijpt daarom ook wel dat er discussie is over de vraag of er over het laatste punt niet wat meer duidelijkheid zou moeten zijn. Esther: “Omdat richting BZK een onderbouwing van de kosten niet noodzakelijk is maakt dit de beantwoording van vragen van de gemeenteraad lastig.”

Dat er vanuit derden relatief weinig verzoeken binnen kwamen om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit deze regeling heeft er volgens Esther mogelijk mee te maken dat projectontwikkelaars lage kosten voor vooronderzoeken en risicoanalyses voor eigen rekening nemen. “Als het om detectie-onderzoek en om ruiming gaat dan worden de kosten veel hoger en wordt het een heel ander verhaal”. “Adviseurs van projectontwikkelaars ervaren dat een deel van de Nederlandse gemeenten derden voor een bijdrage in aanmerking laten komen. Wij maakten mee dat die vraag daarom ook bij ons terecht kwam”.

Tot slot ziet Esther ook grote verschillen in risicopercepties. “In Waalwijk hebben we een keer te maken gehad met een potentiële koper van gemeentegrond die in onze ogen onnodige onderzoeken naar ontplofbare oorlogsresten van de gemeente verlangde. Dan moet je als gemeente ook ‘nee’ durven te zeggen tegen een eis van 100% op het niet voorkomen van ontplofbare oorlogsresten in de grond.”


Esther Raats, beleidsmedewerkster milieu bij de gemeente Waalwijk