Gemeente Den Helder: financiën en beleid

Kevin van Duijn is projectleider bij Team Openbare Ruimte van de gemeente Den Helder. Hij houdt zich dagelijks bezig met het beleid rondom ontplofbare oorlogsresten. Zijn aanpak? Efficiënt werken, de gegevens up-to-date houden en een duidelijk verhaal naar buiten toe.

“Ik wil zorgen dat gemeente Den Helder de zaakjes rondom ontplofbare oorlogsresten op orde heeft”, legt Kevin uit. “Dat is mijn drive. We bereiken dat met goed doordacht en duidelijk beleid en door afgestemde werkprocessen constant door te ontwikkelen. Waarmee we niet alleen een overzichtelijk handelingskader scheppen voor hoe we in onze gemeente omgaan met oorlogsresten in de grond, maar ook externe partijen informeren over hoe wij het bij ons doen. Ik heb hierin als projectleider een leuke, uitdagende rol die me veel energie geeft.”

Erfenis uit het verleden

Dat een sterk beleid geen overbodige luxe is, blijkt omdat Den Helder de meest gebombardeerde stad van Nederland is. De stad is ongeveer 200 keer gebombardeerd. “Den Helder was in de Tweede Wereldoorlog een strategisch doelwit door onder andere de Marinewerf, vliegveld de Kooy en militaire infrastructuur zoals verdedigingslinies welke onderdeel uitmaakten van de Atlanticwall”, vertelt Kevin. Er is daardoor een verhoogde kans op het aantreffen van ontplofbare oorlogsresten. Een erfenis uit het verleden van onze stad.”

“De kennis over ontplofbare oorlogsresten en het beleid is er niet zo maar gekomen. De eerste NGE-risicokaart (ook wel bommenkaart) van Den Helder is opgesteld in 2008 volgens de BRL OCE. In 2017 is deze risicokaart geactualiseerd naar de WSCS OCE. Deze update maakte het voor grondroerende werkzaamheden direct inzichtelijk of we in verdacht gebied zaten of niet. Ook voor externe partijen. Heel efficiënt dus!”

Maar een risicokaart zegt niets over een handelingskader en de naoorlogse ontwikkelingen, zoals de aanleg van nieuwe woonwijken, ophogingen en reconstructies. "Daarom hebben we in 2021 de eerste NGE beleidsnota opgesteld. Op deze wijze kunnen we nieuwe ontwikkelingen in verdachte gebieden toetsen aan het beleid. Wanneer het ingewikkelde en omvangrijke projecten zijn dan schakelen we soms nog een gespecialiseerd bureau in. Maar dat hoeft dus niet altijd."

Data op orde

Om de 5 jaar houden Kevin en zijn collega’s het beleid en de NGE-risicokaart tegen het licht. “Sluit het nog aan bij de werkelijkheid? Is er nieuwe kennis, waardoor er risicogebieden bijkomen of verdwijnen? We zijn een lerende organisatie en houden onze data graag op orde. Zo houden we onze kennis up-to-date en communiceren we helder naar buiten.”

"Inmiddels zijn we een aantal jaren verder en hebben we het beleid toegepast. Heel recentelijk hebben we de NGE-risicokaart geactualiseerd naar de CS-VROO2 wat resulteerde in ‘minder’ verdachte gebieden. Dit kwam onder andere door de nieuwe afbakeningsrichtlijnen, nieuwe archiefgegevens en betere interpretatietechnieken van luchtfoto’s. Wat direct resulteert in een lagere onderzoekslast en uitgaven van maatschappelijke kosten. Omdat de gebieden in de NGE-risicokaart zijn gewijzigd is dit direct een mooi moment om het huidige NGE-beleid te actualiseren. Daar zijn we inmiddels mee bezig. Wat we onder andere doen is bepalen of het huidige risicoprofiel nog actueel is. Ook verwerken we de uitgevoerde onderzoeken en de nieuwe ontwikkelingen zoals aangelegde woonwijken en herinrichtingsprojecten. Wat we ook zo veel mogelijk proberen is om aan te sluiten op de landelijke ontwikkelingen op het gebied van ontplofbare oorlogsresten."

Team Openbare Ruimte, Team Omgeving Milieu, Openbare orde en veiligheid en team Financiën: er zijn veel gemeentelijke afdelingen betrokken bij het beleid. “Het is echt een samenspel, we weten elkaar goed te vinden. Zo blijven we allemaal op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op dit gebied.”

Gewoon op de website

Start er in Den Helder een project waarvoor er in de grond gegraven moet worden? Dan kun je op de website van de gemeente gewoon de NGE-risicokaart en de NGE-beleidsnota raadplegen. “Via het klantcontactcentrum kun je in contact komen met mij of een collega voor meer informatie, ze weten precies wie ze moeten hebben”, zegt Kevin. “Je merkt dat mensen die zijn opgegroeid in Den Helder bekend zijn met de problematiek.”

Het bleef gelukkig bij sissen

Ook naoorlogse ontwikkelingen zijn dus meegenomen in het beleid. Dat leidt over het algemeen vaak tot een verkleining van verdachte gebieden wanneer de grond naoorlogs geroerd wordt. Maar in Den Helder gebeurde het tegenovergestelde. De naoorlogse woonwijken in Julianadorp zijn aangemerkt als historisch verdacht gebied. “Die wijken zijn in de jaren ’60 opgehoogd met een laag zand uit de Waddenzee”, legt Kevin uit. “In dat zand lagen de restanten van jarenlange schietoefeningen richting de Waddenzee. Het zand kan dus restanten van munitie bevatten van de periode voor de Tweede Wereldoorlog. Het bevat onder andere Oudhollandse munitie, zoals loodprojectielen. In de jaren 70 is er een ruimingsactie uitgevoerd, maar nog steeds is het risico aanwezig dat er geschutmunitie gevonden kan worden. Tijdens de aanleg van een fietspad werd er een loodprojectiel aangetroffen bij opsporingswerkzaamheden. Na aanraking met zuurstof begon deze gelijk te sissen. Gelukkig bleef het daar bij door het oude buskruit.” Dit zijn gelukkig incidenten die niet vaak voor komen. De inwoners hoeven zich niet meteen zorgen te maken. Wordt er wel een verdacht object gevonden dan wordt deze geruimd volgens het “protocol spontaan aantreffen explosieven”.

Bommenregeling

De heldere aanpak van de gemeente vertaalt zich ook naar de bommenregeling (suppletieregeling) van het Rijk. “Een opsporingsonderzoek naar ontplofbare oorlogsresten draagt bij aan de veiligheid van je gemeente, ook als het door een derde partij wordt uitgevoerd. Zo blijft het niet achterwege. “Het ‘meeliften’ van derden hebben wij een aantal jaren geleden vastgesteld in een Collegebesluit. Duidelijke afspraken met de aanvrager en een goede afstemming met de financiële afdeling is noodzakelijk. Sindsdien zijn dat soort aanvragen bij ons een hamerstuk.”

Vanaf dit jaar wordt het anders. In de meicirculaire 2024 van het gemeentefonds zijn derden uitgesloten en is de regeling alleen bedoeld voor de gemeenten en particulieren. "Dit is een duidelijk verhaal waar wij rekening mee moeten houden."

"Waar we als gemeente Den Helder nu staan op het gebied van ontplofbare oorlogsresten is uniek en maakt ons een serieuze kennisdrager in Nederland. We worden dan ook regelmatig benaderd. Ik verwijs dan eerst naar de website van het kenniscentrum OO. Zijn het specifieke vragen dan zijn we altijd bereid om kennis te delen. Graag zelfs! Mooi om hier een bijdrage in te mogen leveren!"


Kevin van Duijn, projectleider bij Team Openbare Ruimte van de gemeente Den Helder