De explosievenkaart van Rheden
De gemeente Rheden beschikt al weer een aantal jaren over een kaart met van explosieven verdachte gebieden. Saskia Theuns, bodemadviseur bij de gemeente, was betrokken bij de totstandkoming ervan. In dit praktijkverhaal licht zij toe hoe Rheden deze kaart gebruikt.
Rheden in de oorlog
De gemeente Rheden telt ruim 40.000 inwoners, verdeeld over zeven dorpen met als drie grote kernen Rheden, Velp en Dieren. Alhoewel de gemeente Rheden de oorlog niet ongeschonden is doorgekomen, is de oorlogsschade toch een stuk minder dan in de westelijk buurgemeente Arnhem. De meeste schade ontstond door bombardementen op treinstations en spoorwegen gedurende de bezetting. Tussen september 1944 en april 1945 vonden er verscheidende luchtaanvallen plaats in Velp. Gevechtshandelingen op de grond waren er vooral in mei 1940 en bij de bevrijding in april 1945, zeven maanden ná Operatie Market Garden. In 1945 kwamen vooral in Velp nogal wat afzwaaiers terecht toen de geallieerden uiteindelijk Arnhem bevrijdden.
De explosievenkaart
Saskia Theuns vertelt dat het verhaal over de explosievenkaart van de gemeente Rheden eigenlijk begint bij ProRail. “Op een gegeven moment moest er in 2013 een tunneltje onder het spoor gemaakt worden. ProRail verlangt op dat moment dat er een vooronderzoek plaatsvindt, voor een relatief kleine locatie”. Dat onderzoek wordt neergelegd bij de bodemafdeling waar Saskia werkt. Dat zou een vreselijk duur onderzoek zijn volgens de opgevraagde offertes. “Daar schrokken we erg van”, geeft Saskia aan. “Al doorpratend blijkt dat het veel en veel kostenefficiënter is als we gelijk een onderzoek voor een groter gebied laten uitvoeren. “Zo zijn we eerst bij Velp en daarna bij de hele gemeente uitgekomen”.
De kaart bevat indicaties waar oorlogsresten zouden kunnen liggen. Maar het is een historische kaart van de situatie op dag één na de oorlog. Met een indeling in verdachte gebieden (daar kunnen explosieven voorkomen) en niet-verdachte gebieden. De kaart is dus gebaseerd op wat nu een ‘vooronderzoek conflictperiode’ heet.
Het sinds januari 2021 van toepassing zijnde certificatieschema VROO CS-VROO-01.Certificatieschema.Vooronderzoek-Risicoanalyse.OO.2021-01.docx geeft aan dat een vooronderzoek twee onderdelen bevat, namelijk een 'Vooronderzoek conflictperiode' en een 'Vooronderzoek na-conflictperiode'. Een vooronderzoek kan één of beide onderdelen bevatten.
Wat betreft de ‘na-conflictperiode’ bevat de kaart geen gegevens. Dus geen gegevens over bodemingrepen door graaf- en bouwactiviteiten van na de oorlog. Ook worden de inmiddels onderzochte en vrijgegeven gebieden niet verwerkt op deze kaart. Deze laatste gegevens houdt de gemeente natuurlijk wel op een aparte kaart bij.
Bij op projectniveau uitgevoerde vooronderzoeken komt er soms, nieuwe, vaak gedetailleerdere, informatie uit de oorlog boven tafel. In sommige gevallen kan dat tot gevolg hebben dat een gebied dat in eerste instantie als verdacht was aangeduid dit niet langer is. Deze nieuw ontdekte gegevens verwerkt de gemeente om de zoveel jaar in haar kaart.
Het overgrote deel van de gerealiseerde woningbouw in de gemeente Rheden, zijn woningen met een tuin. Dat maakt het onmogelijk om bij grotere gebieden het stempel ‘verdacht’ te veranderen in ‘onverdacht’ omdat er geen nieuwe kennis is opgedaan bij de bouw van wat er zich nog aan explosieven in de tuinen zit of zou kunnen zitten.
De kaart bevat indicaties over wat voor soort munitie waar aangetroffen kan worden; een grote diversiteit. Saskia: “Dat vinden we belangrijk omdat dat met name ook iets zegt over de mogelijke diepte waarop de explosieven in de bodem gevonden kunnen worden”.
De gemeente Rheden koos ervoor om de kaart openbaar te maken. “Iedereen heeft recht op deze informatie en op deze manier is de kans ook het grootst dat de informatie nuttig gebruikt wordt . Stel je voor dat er iets gebeurt terwijl de gemeente informatie over risico’s zou hebben achtergehouden”.
Het gebruik
Bij (civiele) werken, in opdracht van de gemeente, in verdacht gebied vindt er altijd een vooronderzoek na-conflictperiode plaats. Dit is beleid dat de gemeenteraad vaststelde. Zie de factsheet explosievenonderzoek. Daarbij wordt bij het afbakenen van het te onderzoeken gebied pragmatisch gehandeld. Als er bijvoorbeeld in een straat een sleuf gegraven moet worden, neemt men gelijk de hele straat mee in het onderzoek, als dat praktisch mogelijk is. Saskia: “Dat voorkomt opnieuw onderzoek als er andere grondwerkzaamheden in opdracht van de gemeente in die straat zijn”.
In principe moet iedereen die in de gemeente Rheden iets wil bouwen en/of dieper dan 30 cm wil graven in verdachte gebieden (zoals opgenomen in de kaart verdachte gebieden), een vooronderzoek na-conflictperiode doen. Uit dat vooronderzoek moet blijken of er al dan niet een detectie-onderzoek naar ontplofbare oorlogsresten moet worden uitgevoerd.
De gemeente laat het aan de initiatiefnemer om de vorm te kiezen waarin ze dat vooronderzoek na-conflictperiode voor hun perceel willen uitvoeren. Dat kan ook omdat er geen (juridische) verplichting is over hoe men dat moet doen.
In het vooronderzoek na-conflictperiode kunnen bijvoorbeeld de al verrichte grondwerkzaamheden staan waardoor het verdachte gebied verkleind kan worden. Als men daar een plausibel verhaal voor heeft, accepteert de gemeente dat. De gemeente leest de informatie goed en kritisch maar het credo van de gemeente is ‘loslaten in vertrouwen’. In de praktijk levert dat weinig discussie op met bedrijven en inwoners.
Voor Saskia was het overigens een eye-opener om te merken hoe je op verschillende manieren naar dezelfde explosievenkaart kunt kijken. Waar zij en haar bodemcollega’s onder de indruk waren van de vele ‘gekleurde gebieden of verdachte gebieden’ voor het voorkomen van ontplofbare oorlogsresten, zagen haar collega’s van de civiele afdeling vooral de vele ‘niet gekleurde, onverdachte gebieden’. Gemiddeld vinden 3 van de 4 civiele werken in niet-verdachte gebieden plaats. Deze afdeling zag ook zo veel voordeel in deze kaart dat ze de kosten voor het maken daarvan, voor de hele gemeente, voor haar rekening heeft genomen.
De kaart en regelgeving
Sinds 2017 wordt de kaart ook opgenomen bij aanpassingen van bestemmingsplannen. Die plannen bevatten de voorschriften hierboven voor het bouwen en voor het graven in de bodem.
De gemeente Rheden kiest voor het bestemmingplan als instrument omdat het bestemmingsplan voorschriften bevat die voor iedereen gelden. Een beleidsnota bindt alleen de gemeente. Dat vond en vindt de gemeente Rheden niet genoeg. Saskia kent de discussie of je over ontplofbare oorlogsresten wel bepalingen in het bestemmingsplan mag opnemen. Saskia: “Wij denken dat het wel kan en we zijn daarin ook bevestigd door een geschil dat bij de Raad van State terecht is gekomen en in het voordeel van de gemeente is beslecht.”
Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet gaan de regels over ontplofbare oorlogsresten automatisch mee naar het Omgevingsplan. Rheden geeft er de voorkeur aan om die regels in het Omgevingsplan te houden.
Metaaldetectie is natuurlijk in Rheden ook een issue. Rheden heeft in de Algemene Plaatselijke Verordening Rheden een bepaling opgenomen dat op een deel van het grondgebied metaaldetectie verboden is vanwege het voorkomen van archeologische resten en explosieven. Op een kaart is aangegeven om welke gebieden dat gaat. Daarbij gaat het praktisch om alle bebouwde gebieden en nog wat overige terreinen.
Saskia: “We hebben de bijzondere situatie dat er op het eind van de oorlog veel rookgranaten afgeschoten zijn, om de opmars van de geallieerden dekking te geven, met natuurlijk ook weer blindgangers daarbij. Rookgranaten zien er best nog wel serieus uit, maar zijn niet echt gevaarlijk, de kans op letsel bij explosie is klein. De gemeente heeft daarom besloten om gebieden waar ‘alleen’ rookgranaten verwacht worden als niet-verdacht te bestempelen”. Voor de gemeente Rheden past dat in de filosofie van een proportioneel risicobeleid.
In de gemeente Rheden deden zich gelukkig nog nooit ernstige incidenten voor met ontplofbare oorlogsresten. Maar Saskia herinnert zich nog levendig dat ze twee keer, met weerstand van sommige collega’s, de sloop van een gebouw door de gemeente stil liet leggen omdat er geen detectieonderzoek had plaatsgevonden. Bij de eerste slooppartij bleek er niets aan de hand, bij de tweede bleek er toch een 500-ponder te liggen. “Vervelend maar dat heeft iedereen toch weer even wakker geschud”.
Er is landelijk veel discussie over de vraag of derden die kosten maken bij de detectie van ontplofbare oorlogsresten, via de gemeente in aanmerking kunnen komen voor een vergoeding vanuit de suppletieregeling. De gemeente Rheden kiest ervoor, zeker nu in bestemmingsplannen voorschriften zijn en worden opgenomen, de lijn te volgen dat dat voor detectie-onderzoek kan.
Delen
Saskia Theuns, bodemadviseur bij de gemeente Rheden