Bommenkaart van de Rotterdamse bodem

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vielen ongeveer 8.700 vliegtuigbommen op Rotterdam. De blindgangers werden vaak direct geruimd, maar sloegen soms metersdiep in en konden niet altijd worden opgegraven. De bommenkaart van Rotterdam laat zien waar een verhoogde kans is op aanwezigheid van niet-ontplofte explosieven.

Duitse bommenwerpers vliegen op 14 mei 1940 het luchtruim boven Rotterdam binnen en stortten 97.000 kilo brisantbommen boven de binnenstad uit. In nog geen kwartier tijd wordt een groot deel van het historische stadscentrum verwoest. 1.150 mensen komen om het leven, meer dan 80.000 mensen raken dakloos. Het is niet het enige bombardement waardoor Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt getroffen. Later in de oorlog ondergaat de stad honderden geallieerde luchtaanvallen op het havengebied. “De Duitsers waren van plan om vanuit de haven Engeland aan te vallen. Het havengebied was ook daarom een doelwit van de Engelsen”, vertelt Joost Martens (Stadsbeheer, afdeling ondergrond) van de gemeente Rotterdam.

Joost is de opdrachtgever voor de Bodembelastingskaart Ontplofbare Oorlogsresten voor de gemeente. Er is ook een publieke versie van deze kaart: de zogenoemde Bommenkaart. Op deze kaart staan locaties waar een verhoogde kans is op aanwezigheid van niet-ontplofte explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Het gaat in het centrum en havengebied vooral om niet-ontplofte vliegtuigbommen en in Hoek van Holland vooral over kleinere munitie.

Mijnenvelden

Joost: “Hoek van Holland had het grootste bunkercomplex van Nederland. Het was onderdeel van de Atlantikwall, de 5.000 kilometer lange verdedigingslinie die van Noorwegen tot aan Spanje langs de kusten van de bezette gebieden liep.  In Hoek van Holland hebben geen grote gevechten plaatsgevonden, maar er zijn veel restanten van de complexen die er waren. Daar lagen enorme voorraden munitie opgeslagen en ook waren er mijnenvelden die na de oorlog niet altijd netjes zijn geruimd. Soms worden nog één of twee mijnen gevonden. Maar in een voormalige tankgracht hebben we ook wel eens tweehonderd gedumpte mijnen gevonden, twee tot drie meter onder het maaiveld. Door de aard van ontplofbare oorlogsresten en de bodemopbouw in het gebied moet je in Hoek van Holland al bij wegwerkzaamheden opletten. In de rest van Rotterdam zitten de vliegtuigbommen meestal acht tot negen meter diep onder het maaiveld. Daar heb je alleen bij héél diepe graafwerkzaamheden of heiwerkzaamheden last van.”

Bommenploeg

Tijdens de oorlog vielen ongeveer 8.700 vliegtuigbommen op Rotterdam. Joost: “Volgens een vuistregel waarmee gewerkt wordt, zal tien tot vijftien procent van die bommen niet ontploft zijn. Dat zijn dus minimaal 870 blindgangers. De meeste van die bommen werden meteen al geruimd door een bommenploeg van militairen en burgers. Die ploeg ging na een bombardement de straat op en probeerde blindgangers zo snel mogelijk de stad uit te krijgen. Als de bom diep was ingeslagen en niet kon worden opgegraven, werd dat gedocumenteerd. Die bommenkaartjes zijn voor ons een belangrijk archiefstuk geworden. De bommenploeg had echter geen toegang tot het zwaar gebombardeerde havengebied, dus er was nog geen totaalbeeld. Dit bleek ook uit de cijfers: de bommenploeg had 55 vliegtuigbommen op 32 locaties gedocumenteerd, waarvan maar enkele in het havengebied.  We zijn mede daarom een grootschalig onderzoek voor de gehele stad gestart.”

Als eerste werd een kaart gemaakt voor Hoek van Holland. Op basis van de ervaringen met dat onderzoek werd het onderzoek voor de hele gemeente in verschillende fases uitgevoerd. Uiteindelijk is er vijf jaar aan gewerkt, van 2012 tot 2017. Dat het zo lang duurde heeft onder andere te maken met de enorme hoeveelheid informatie en documenten die gestructureerd moest worden verwerkt. “Omdat het nog wel eens gebeurde dat onderzoekbureaus verschillende inzichten hadden in de omvang van een verdacht gebied hebben we gewerkt met een klankbordgroep met daarin verschillende bureaus. Bij discussiepunten is in overleg een aanpak gekozen.

Achteraf gezien hadden we eigenlijk geen goed beeld van waar we aan waren begonnen. Maar we hebben er geen moment spijt van gehad.” Joost: “We hebben er ontzettend veel baat bij gehad om het onderzoek in één keer voor de hele stad uit te voeren en niet per ‘postzegel’ te werken. Dat voorkomt dubbel werk en je overziet je gebied als totaal, waardoor je proportionele afwegingen kan maken. Het kost meer tijd en geld in één keer, maar uiteindelijk levert het ook veel meer op.”

Gezond verstand

Volgens Joost is bij het onderzoek met ‘gezond verstand’ beoordeeld hoe groot of hoe klein de verdachte gebieden werden gemaakt. “Iedere hectare grond die je tot verdacht verklaart, kost de maatschappij ongeveer 100.000 euro alleen al aan diepte-detectieonderzoek als je het gebied schoon wil maken. Het gebied dat in mei 1940 gebombardeerd werd, zou je volgens de richtlijnen tot aan de brandgrens geheel tot verdacht gebied kunnen verklaren. Maar dat is niet proportioneel. Het zou betekenen dat je in het centrum van Rotterdam bij iedere schop die de grond in gaat aanvullend onderzoek moet doen. Terwijl we weten dat er dan niks wordt gevonden.  De hele binnenstad is in mei 1940 afgebrand en deels bewust verder gesloopt, waarna het puin is geruimd. Daarom kunnen we onderbouwd zeggen dat vrijwel alle blindgangers door alle uitgevoerde werkzaamheden weg zijn. Alleen de locaties die door de bommenploeg van destijds zijn aangegeven, zijn in de binnenstad nog verdacht.”

Nieuwe inzichten

Het gemeente-brede onderzoek richtte zich alleen op de oorlogsjaren. Onderzoek over de na-conflictperiode wordt projectmatig gedaan, daar waar ontwikkelingen zijn gepland. In opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam is een dergelijk onderzoek voor het havengebied gedaan. Joost: “Toen is aangetoond dat sommige gebieden flink afgegraven of opgehoogd zijn waardoor grote delen van het havengebied onverdacht konden worden verklaard of een onverdachte bovenlaag hebben. Dat is daarna verwerkt in de bodembelastingskaart.”

De bommenkaart is een levend document.  Om die reden is de kaart niet bestuurlijk vastgesteld maar alleen gemeld aan de gemeenteraad. Als er nieuwe ontwikkelingen of inzichten zijn kan men de kaart sneller aanpassen.

Kijktip
In de serie Blindgangers van RTV Rijnmond gaat presentator Marcia Tap op zoek naar de verhalen achter de niet-ontplofte bommen die diep in de Rotterdamse bodem zitten. Daarnaast is in de serie te zien hoe de bommenkaart tot stand is gekomen en hoe er met verdachte plekken wordt omgegaan.


Joost Martens werkt bij Stadsbeheer, afdeling ondergrond, van de gemeente Rotterdam