Verkoper grond moet melden dat er mogelijk een bom in de bouwgrond zit

In 1992 kocht KvG van de gemeente Leeuwarden een bouwterrein voor het stichten van een dierenkliniek. In 2001 heeft een ambtenaar van de gemeente Leeuwarden medegedeeld dat zich onder of in de buurt van de dierenkliniek een niet ontplofte bom uit WO II bevindt. KvG stelt dat de gemeente had moeten weten dat er een mogelijke bom in de grond zat.

kenmerken
Metadata Omschrijving
Uitspraak ECLI:NL:RBLIM:2023:5856
Bevoegd gezag Gemeente Venlo (RUD Limburg Noord)
Instantie Rechtbank Limburg
Wetsartikelen Civiel recht
Eiser

Particulieren

Gedaagde College van B&W Waddinxveen
Vergunninghoudster HSE Ontwikkeling B.V.
Trefwoorden Detectie explosieven, verwijdering explosieven, munitie, koopovereenkomst

Zaak

In 1992 kocht KvG van de gemeente Leeuwarden een bouwterrein voor het stichten van een dierenkliniek. In 2001 heeft een ambtenaar van de gemeente Leeuwarden medegedeeld dat zich onder of in de buurt van de dierenkliniek een niet ontplofte bom uit WO II bevindt. KvG stelt dat de gemeente had moeten weten dat er een mogelijke bom in de grond zat.

De gemeente heeft op haar kosten door het gespecialiseerde onderzoeksbureau REASeuro een onderzoek doen uitvoeren naar de veronderstelde aanwezigheid van een onontplofte bom. Er is daarbij geen bom aangetroffen.

De KvG voert aan dat uit het onderzoeksrapport van REASeuro blijkt dat op 22 maart 1944 twee Engelse bommen door een Engelse jachtbommenwerper zijn afgeworpen op het terrein waar zich nu de dierenkliniek bevindt. Uit een luchtfoto van de Engelse luchtmacht is gebleken dat één van de bommen is ontploft en een duidelijke bomkrater heeft veroorzaakt. De tweede bom is als een blindganger in de grond geslagen. De bom moet zich nog bevinden binnen een cirkel van 21.7 meter rond deze inslagopening aldus REASeuro. Volgens KvG moet de gemeente weet hebben gehad van de aanwezigheid van de blindganger.

De gemeente betwist dat er zich onder of zeer nabij de dierenkliniek een onontplofte bom uit WO II zou bevinden, op basis van het onderzoek van REASeuro.

Daarbij wijst de gemeente er nog op dat het perceel destijds is gekocht in de toestand waarin het zich bevond, zodat het risico en het onderhoud vanaf de levering voor risico van de kopers was.

Verder betwist de gemeente dat zij voor de verkoop van het meergenoemde bouwterrein wist of behoorde te weten dat er zich een onontplofte bom uit de tweede wereldoorlog in het perceel bevond.

Conclusie

Nu de aanwijzingen die de gemeente respectievelijk REASeuro had voor de mogelijke aanwezigheid van een bom in het perceel van KvG tot niets hebben geleid en REASeuro zelfs een verklaring heeft afgegeven dat het perceel van KvG vrij van explosieven is, leidt dat tot de slotsom dat de door KvG gestelde aanwezigheid van een vliegtuigbom in hun perceel niet (langer) aannemelijk is, zodat er geen aanleiding is hem verder met het bewijs van zijn stellingname te belasten.

Zo lang de aanwezigheid van een bom niet is of kan worden aangetoond, moet er naar het oordeel van de rechtbank in het kader van de beoordeling van de vorderingen van KvG van uit worden gegaan dat die bom niet aanwezig is. KvG wordt in het ongelijk gesteld.