Secretaris-generaal Dronkers van het ministerie van IenW spreekt op het VEO-congres over proportionaliteit en OO

Op 14 juni 2023 organiseerde de Vereniging voor Explosieven Opsporing (VEO) een netwerkdag die in de teken stond van ‘De gevolgen van ontplofbare oorlogsresten in de bodem voor de woningbouwopgave en de energietransitie’. Jan Hendrik Dronkers, de secretaris-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, verzorgde de openingsspeech.

In zijn verhaal schetste hij als inleiding dat er de komende jaren heel wat op ons afkomt waarvoor we in de bodem zullen moeten gaan graven. Denk daarbij aan opgaven als de energietransitie, de woningopgave, onderhoud en versterking van onze waterwerken (mede als gevolg van klimaatadaptatie), het uitbreiden en moderniseren van onze mobiliteitsnetwerken en de digitalisering die o.a. vraagt om de aanleg van kabels in de (zee)bodem. Allemaal opgaven waarbij we ook te maken kunnen en zullen krijgen met ontplofbare oorlogsresten.

De twee bekende redenen om de bodem te onderzoeken op ontplofbare oorlogsresten zijn:

  1. Een veilige werkomgeving voor diegenen die het werk moeten doen. De Arbowet stelt heel terecht eisen aan de veiligheid van medewerkers.
  2. Openbare orde en veiligheid.

Voor Jan Hendrik Dronkers is het een uitgangspunt dat we voordat we gaan graven altijd zorgvuldig de veiligheidsrisico’s in kaart moeten brengen. Maar hij stelde ook de vraag hoe al die inspanningen zich verhouden tot de werkelijke risico’s. Wanneer is iets veilig genoeg? Het uitsluiten van elk risico is namelijk onmogelijk. De secretaris-generaal trok een parallel met het onderwerp ‘verkeersveiligheid. Nul slachtoffers als doel stellen is emotioneel gezien heel begrijpelijk, maar je kan risico’s nu eenmaal niet voor 100% uitsluiten. Inspanningen en uitgaven voor veiligheid moeten volgens hem in een gezonde verhouding tot de ‘opbrengst’. Kortom er moet sprake zijn van ‘proportionaliteit’.

Dronkers erkende dat het zoeken naar proportionaliteit niet eenvoudig is. Het is voor hem een zoektocht waar alle relevante partijen bij betrokken moeten zijn: de gemeenten, opdrachtgevers én opdrachtnemers. Hij ziet veel initiatieven ontstaan. Zoals o.a. bij Sivoon en bij het Kenniscentrum Ontplofbare Oorlogsresten. Hij sloot zijn speech af met de oproep om het gesprek hierover met elkaar te voeren. Publieke en private belangen behoren volgens hem goed naast elkaar gezet te worden en tegen elkaar afgewogen te worden.