Opening online Kenniscentrum Ontplofbare Oorlogsresten
Ruim 75 jaar na de Tweede Wereldoorlog liggen in de Nederlandse grond en waterbodem, verspreid over het hele land, nog ontplofbare oorlogsresten. Het nieuwe online Kenniscentrum Ontplofbare Oorlogsresten (Kenniscentrum OO) biedt gemeenten kennis over het omgaan met deze explosieven. Deze kennis kunnen gemeenten vervolgens gebruiken om te zorgen dat werkzaamheden in de bodem veilig kunnen worden uitgevoerd.
Gemeenten moeten ervoor zorgen dat oorlogsresten geen risico vormen voor de openbare orde en veiligheid. De Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) voert de eventuele ruiming uit. Het voornaamste doel van het Kenniscentrum OO is het opstellen van een afwegingskader voor gemeenten, zodat gemeenten een beslissing kunnen nemen over het wel of niet ruimen van ontplofbare oorlogsresten.
Hierbij spelen onder andere het soort explosief, de ligging en de werkzaamheden die uitgevoerd worden een rol. Ook laat het kenniscentrum onderzoek doen om zo de benodigde aanvullende kennis voor het afwegingskader op te doen.
Daarnaast doet het kenniscentrum aan kennisuitwisseling, onder andere over vragen als: Wanneer ga je over tot ruiming? Hoe is de financiering geregeld? Welke wetten zijn van toepassing?
Het kenniscentrum wordt beheerd door Rijkswaterstaat, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Oorspronkelijk zou de naam KCE zijn en daarbij verwijzen naar conventionele explosieven. Omdat in het werkveld de term conventionele explosieven langzaam maar zeker vervangen wordt door de term ontplofbare oorlogsresten is de naam aangepast naar Kenniscentrum OO. De oprichting van het Kenniscentrum OO is een gezamenlijk besluit geweest van partijen die een verantwoordelijkheid hebben op het gebied van ontplofbare oorlogsresten of die op een andere manier betrokken zijn bij het onderwerp.
Deze website en helpdesk, die vandaag live zijn gegaan, vormen hét centrale punt voor gemeenten voor informatie over ontplofbare oorlogsresten.
De website wordt de komende periode verder uitgebreid met onder meer onderzoeksresultaten en actuele ervaringsverhalen.