Team Explosieven Veiligheid werkt samen met EODD en gemeenten bij ontplofbare oorlogsresten

Het Team Explosieven Veiligheid komt in actie bij de vondst van een explosief of verdacht pakketje. Maar ook als het gaat om ontplofbare oorlogsresten. Wim Hendriks, werkzaam bij politie Nijmegen met als nevenfunctie onder meer Teamleider Explosieven Veiligheid, vertelt over de taken van zijn team en over samenwerking met de EODD en gemeenten.

De regio Nijmegen-Arnhem ligt binnen politieregio Oost-Nederland. Dit gebied was in de Tweede Wereldoorlog het toneel van talrijke gevechtshandelingen. Per dag krijgt de politie hier drie á vier meldingen van een explosief dat onverwacht wordt aangetroffen, een zogenaamde toevalsvondst of toevalstreffer. Ook munitievondsten van magneetvissers en van hobbyisten met metaaldetectoren vallen hieronder.

Wim: ‘Mijn reguliere functie is operationeel expert Wijk in het centrum van Nijmegen, zeg maar de groepschef van de wijkagenten in dat gebied. Daarnaast ben ik Officier van Dienst en hulpofficier van justitie, en nu zo’n vier jaar werkzaam als Teamleider Explosieven Veiligheid (TEV). Als explosievenverkenner (EV-er) krijg je een opleiding van twee weken aan de politieacademie in Ossendrecht. Daar leer je explosieven, waaronder oorlogsmunitie, herkennen. Daarnaast word je opgeleid om ter plaatse te gaan en te bepalen of de munitie veilig ligt en technisch veilig is. De TEV is de teamleider van de EV-ers en krijgt een aanvullende opleiding van nog eens vier weken. Voor opleiding en toetsing zet de politieacademie vaste docenten in én gastdocenten van de EODD, met name voor het onderdeel ontplofbare oorlogsresten. EV-ers en TEV-ers zijn in dienst van de Nationale Politie en draaien mee in de crisisorganisatie van de veiligheidsregio. Er zijn acht TEV-ers in deze regio die beurtelings een piketdienst draaien en ondersteund worden door circa 25 á 30 EV-ers.’

Taken van een explosievenverkenner

Als opsporingsbedrijven bij gerichte zoekacties ontplofbare oorlogsresten vinden, melden ze dit direct bij de EODD. Dat is anders bij meldingen van toevalsvondsten, die komen binnen bij de TEV van dienst via de meldkamer. De TEV coördineert en zet de melding uit, een EV-er gaat ter plaatse kijken. Betreft het daadwerkelijk een explosief? Dan bepaalt de EV-er samen met de EODD welk type melding het wordt:

A-melding:
het explosief ligt niet veilig en/of is technisch niet veilig (bv. Een handgranaat midden op een fietspad). De EODD komt onmiddellijk ter plaatse.

B-melding:
het explosief ligt relatief veilig (bv. in de achtertuin van een woning). De EODD komt meestal een dag later.

C-melding:
het explosief ligt veilig (bv. in een bos ver van een pad). De EODD komt meestal binnen drie à vier dagen.

‘Wij zijn 90 procent van onze tijd bezig met ontplofbare oorlogsresten. Dus vaststellen of het munitie is, wat het is en wat ermee moet gebeuren’, aldus Wim. ‘Slechts een paar keer per jaar doen zich andere zaken voor, zoals preventieve zoekacties naar explosieven, bijvoorbeeld bij hoog bezoek. Dan maakt de TEV een plan van aanpak en zet waar nodig EV-ers en speurhonden in. Dat gebeurt ook bij een bommelding die de TEV na analyse als serieus bestempelt. Dan volgt een repressieve zoekactie, inclusief plan van aanpak en inzet van EV-ers. Daarnaast komt de TEV in actie bij meldingen van geïmproviseerde explosieven (IED), verdachte objecten, poederbrieven en plofkraken. Verder is de TEV expert op het gebied van CBRN-E (chemisch, biologisch, radiologisch, nucleair en explosieven) en adviseert hij/zij de meldkamer als er sprake is van explosieven of ontploffingsgevaar.’

In deze regio is in principe altijd een EV-er aanwezig bij overdracht en vernietiging van munitie. De samenwerking met de EODD verloopt prima. Wim geeft hen een pluim voor de communicatie met inwoners. ‘Ze nemen de tijd om uit te leggen wat er aan de hand is en om wat voor munitie het gaat.’ De TEV registreert alle meldingen in het Bom Data Systeem, dat in beheer is bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en toegankelijk voor de EODD.

Samenwerking met gemeente en EOD

Zowel bij reguliere vondsten door een opsporingsbedrijf als bij toevalsvondsten wordt de adviseur Openbare Orde en Veiligheid (AOV-er) van de betreffende gemeente ingeseind. Voor afstemming over ligging en risico’s en voor akkoord om de vondst ter plaatse of op een veiliger locatie te laten detoneren. Binnen de regio Nijmegen-Arnhem verloopt dit soepel omdat EOD-ers en TEV-ers goed bekend zijn in deze streek. Meestal werkt de betreffende ambtenaar met een praktisch werkschema of protocol. Het is belangrijk dat gemeenten de procedures goed kennen: wie is waarvoor verantwoordelijk? Bij gemeenten met minder ervaring of waar de functie AOV een ‘snippertaak’ is met personele wisselingen, is dit soms lastig. Als het nodig is schakelt de AOV-er de gemeentelijke communicatie in voor het informeren van omwonenden over de ruimingswerkzaamheden. Daarnaast checkt de AOV-er de gevolgen voor kabels en leidingen op de springlocatie.

‘De samenwerking met burgers die ontplofbare oorlogsresten aantreffen is goed. Mensen maken vaak foto’s waardoor je bij een melding gelijk beeld hebt. De EV-er gaat altijd ter plaatse kijken. Ook ‘actieve zoekers’ met metaaldetectoren geven hier nauwelijks problemen. De meesten hebben een verantwoordelijke instelling. Bij magneetvissen ligt dit anders, dat zijn vaak jongeren die geen idee hebben hoe gevaarlijk munitie, ook meer dan 75 jaar na de oorlog, soms nog is. Ontplofbare oorlogsresten geven minder risico op detonatie dan andere, vaak instabiel in elkaar geknutselde explosieven, behalve als het om een handgranaat gaat. Die heeft een effectgebied van meer dan 250 meter. Reden genoeg om vanuit gemeenten en politie te blijven werken aan bewust omgaan met ontplofbare oorlogsresten’, aldus Wim Hendriks.


Wim Hendriks, werkzaam bij politie Nijmegen met als nevenfunctie onder meer Teamleider Explosieven Veiligheid